„Vrede en zekerheid!” — Daarna „plotselinge vernietiging”
„Wanneer zij zeggen: ’Vrede en zekerheid!’ dan zal een plotselinge vernietiging ogenblikkelijk over hen komen.” — 1 Thess. 5:3.
1. Wat wordt thans door veel waarnemers van wereldtoestanden gezegd?
VEEL waarnemers van menselijke aangelegenheden zijn het erover eens dat de wereldtoestanden in de afgelopen jaren zijn verslechterd. In Canada verklaarde de president van de Club van Rome,a Aurelio Peccei, op een Wereldconferentie over de Toekomst: „De wereld bevindt zich thans in een slechtere situatie dan tien jaar geleden — en gaat steeds verder achteruit. In deze tijd begint de wereld, die van ramp tot ramp voortwankelt, steeds meer op een ricocherende kogel te lijken.” André Fontaine, redacteur van het Parijse dagblad Le Monde, zei: „Niemand in het Westen schijnt het hoofd te kunnen bieden aan de enorme problemen als inflatie en werkloosheid. De kloof tussen Noord en Zuid wordt steeds groter. Er worden steeds meer oorlogen gevoerd, en de bewapeningswedloop is angstaanjagend. Ik zie daarom geen enkele reden voor optimisme. . . . Ik ken thans geen enkele regering in de wereld die opgewassen schijnt te zijn tegen de grote economische problemen van onze tijd.” En in een Zuidafrikaans tijdschrift werd bericht: „De mensheid schijnt een ongekend dieptepunt bereikt te hebben op het gebied van barbaarsheid, immoraliteit, onverantwoordelijkheid, zelfzucht en hebzucht.”
2. Hoe komen de toestanden in de mensenmaatschappij overeen met die welke vlak voor de vloed van Noachs dagen bestonden?
2 De toestanden in de hedendaagse mensenmaatschappij komen beslist overeen met wat er op aarde gebeurde vlak voordat God een oude wereld door middel van een wereldomvattende vloed vernietigde. Alleen de rechtvaardige Noach en zijn gezin werden toen gespaard. De bijbel zegt over die tijd: „Jehovah [zag] dat de slechtheid van de mens overvloedig was op de aarde . . . En de aarde werd verdorven in de ogen van de ware God en de aarde werd met geweldpleging vervuld” (Gen. 6:5, 11). „Net zoals de dagen van Noach waren”, zo voorzei Jezus Christus, zo is het in onze tijd (Matth. 24:37). Opnieuw is de gehele aarde „met geweldpleging vervuld”, doordat „de slechtheid van de mens” overvloedig is. Dergelijke toestanden voorafgaande aan de Vloed vormden het bewijs van het naderende einde van dat oude samenstel van dingen. Zo is het ook in deze tijd. De wereldtoestanden die als een vervulling van de bijbelse profetieën plaatsvinden, vormen een duidelijke bevestiging van het feit dat dit huidige samenstel van dingen zich in zijn „tijd van het einde”, zijn „laatste dagen”, bevindt. Dit is sinds het jaar 1914 G.T. het geval. — Dan. 12:4; Matth. 24:3-14; 2 Tim. 3:1-5.
3. (a) Hoe weten wij dat wij ons ver in de „laatste dagen” bevinden? (b) Waarom kunnen wij ons volledig op de bijbelse profetieën verlaten?
3 Jezus heeft voorzegd dat sommigen van degenen die in leven zouden zijn wanneer de „laatste dagen” begonnen, het einde van dit samenstel zouden meemaken. Sinds het „geslacht” van 1914 getuige is geweest van het begin van deze moeilijkheden, zijn er reeds ruim 67 jaar verstreken (Matth. 24:34). Voor dit ’kromme en verdraaide geslacht’ is de tijd derhalve bijna voorbij (Fil. 2:15). Binnenkort zullen wij ooggetuige mogen zijn van de vervulling van de vele bijbelse profetieën die betrekking hebben op ’het voorbijgaan van deze wereld’ (1 Joh. 2:17). En wij kunnen ons er volledig op verlaten dat alle details van deze profetieën in vervulling zullen gaan. Jehovah, ’Degene die van het begin af de afloop vertelt’, Degene die deze profetieën heeft geïnspireerd, „heeft gezworen, zeggende: ’Voorwaar, juist zoals ik gedacht heb, zo moet het geschieden; en juist zoals ik met mijzelf beraadslaagd heb, dat zal tot stand komen.’” — Jes. 14:24; 46:10; 2 Petr. 1:20, 21.
JEHOVAH’S „DAG DER WRAAK”
4. Wat is een van de profetieën die op het einde van dit samenstel betrekking heeft, en tot welke vragen geeft ze aanleiding?
4 Tot de vele bijbelse profetieën over het einde van dit samenstel van dingen behoort de profetie die staat opgetekend in 1 Thessalonicenzen hoofdstuk 5, de verzen 2 en 3. Wij lezen daar: „Want gij weet zelf heel goed dat Jehovah’s dag precies zo komt als een dief in de nacht. Wanneer zij zeggen: ’Vrede en zekerheid!’ dan zal een plotselinge vernietiging ogenblikkelijk over hen komen zoals het barenswee over een zwangere vrouw, en zij zullen geenszins ontkomen.” Wat houdt dit uitroepen van „vrede en zekerheid” in? Wie zeggen het? En wat voor vernietiging zal er onmiddellijk op volgen?
5. Over welke gebeurtenis handelt de profetie in 1 Thessalonicenzen 5:2, 3?
5 Deze bijbelverzen spreken over „Jehovah’s dag”, die op „plotselinge vernietiging” zal uitlopen. Het is dus duidelijk dat deze profetie over de „dag” of tijdsperiode handelt waarin Jehovah zijn oordelen tegen dit door Satan de Duivel beheerste goddeloze samenstel van dingen zal voltrekken (2 Kor. 4:4; Openb. 12:9). Dit zal Jehovah’s „dag der wraak” zijn (Jes. 61:2). Jezus zei het volgende over deze tijdsperiode: „Er zal dan zulk een grote verdrukking zijn als er sedert het begin der wereld tot nu toe niet is voorgekomen, en ook niet meer zal voorkomen” (Matth. 24:21). De apostel Paulus schreef dat de komende oordeelsvoltrekking „de openbaring [zou inhouden] van de Heer Jezus vanuit de hemel met zijn krachtige engelen, in een vlammend vuur, wanneer hij wraak oefent over hen die God niet kennen en over hen die het goede nieuws omtrent onze Heer Jezus niet gehoorzamen”. Hij voegde hieraan toe: „Dezen zullen de gerechtelijke straf van eeuwige vernietiging ondergaan, ver van het aangezicht van de Heer en van de heerlijkheid van zijn sterkte.” — 2 Thess. 1:7-9.
6. Waarmee begint en eindigt de „grote verdrukking”?
6 De komende „grote verdrukking”, Jehovah’s „dag der wraak”, zal het gehele huidige samenstel van dingen omvatten — zowel de valse religies als de economische, maatschappelijke en politieke stelsels van dit samenstel. De volgorde van gebeurtenissen in die „grote verdrukking” wordt te kennen gegeven door de profetieën in het bijbelboek Openbaring (de Apocalyps). In deze profetieën wordt onthuld dat Jehovah’s „dag der wraak” begint met de vernietiging van alle valse religie. Deze dag eindigt wanneer de politieke en andere elementen van de wereld van de Duivel, te zamen met hun ondersteuners, „kleinen en groten”, ten slotte worden vernietigd. — Openb. hfdst. 17 tot 19.
„PLOTSELINGE VERNIETIGING”
7. Wat zal onmiddellijk na het uitroepen van „Vrede en zekerheid!” volgen?
7 De roep „Vrede en zekerheid!” komt dus vlak voor de „plotselinge vernietiging” van het wereldrijk van valse religie, welk rijk in de bijbelse profetieën „Babylon de Grote” wordt genoemd (Openb. 17:5). Naar dit wereldrijk wordt ook verwezen als naar „de grote hoer . . . met wie de koningen der aarde hoererij hebben bedreven” (Openb. 17:1, 2). Maar ironisch genoeg zullen velen van deze „koningen der aarde”, die eens de ’minnaars’ van de hoer waren, zich tegen haar keren, want er wordt ons gezegd: „Die zullen de hoer haten en zullen haar woest en naakt maken, en zij zullen haar vleesdelen opeten en zullen haar geheel met vuur verbranden.” — Openb. 17:16.
8. Waarom velt Jehovah zo’n zwaar oordeel over de wereldse religie?
8 Waarom zo’n zwaar oordeel over het religieuze stelsel van deze wereld? Gods Woord antwoordt: „Want haar zonden hebben zich helemaal tot aan de hemel opgehoopt” (Openb. 18:5). Een van deze zonden wordt als volgt omschreven: „In haar werd het bloed gevonden van profeten en van heiligen en van allen die op de aarde geslacht zijn” (Openb. 18:24). De wereldse religie heeft haar volgelingen niet de waarheid over God en zijn wetten geleerd, maar is betrokken geraakt bij oorlogen die in de loop der eeuwen de slachting van honderden miljoenen mensen tot gevolg heeft gehad. Ook heeft valse religie de leiding genomen in de vervolging van Gods ware dienstknechten (Luk. 11:47-51; Openb. 17:6). Dus direct of indirect, door wat ze heeft gedaan of heeft nagelaten te doen, wordt „Babylon de Grote” door Jehovah aansprakelijk gesteld voor het bloed van „allen die op de aarde geslacht zijn”.
9, 10. (a) Hoe blijkt dat sommige mensen zich bewust zijn van de verantwoordelijkheid die de valse religie tot op deze dag draagt met betrekking tot bloedvergieting? (b) Voor wie heeft „Babylon de Grote” in werkelijkheid dienst verricht?
9 De valse religie blijft er tot op de huidige dag mee voortgaan bloedschuld op zich te laden. In de New York Post van 18 mei 1981 werd bijvoorbeeld bericht: „De voormalige president Carter zei gisteren dat haat en gewelddaad het doen voorkomen alsof ’de wereld gek geworden is’.” Hij zei ook dat „een rotsvaste religieuze overtuiging, welke mensen in liefde zou moeten samenbinden, vaak deel schijnt uit te maken van de krankzinnigheid en moord”. Insgelijks werd twee dagen eerder in een redactioneel artikel door Mike Royko in dezelfde publikatie verklaard dat katholieken, protestanten, moslims en joden „hun toewijding jegens [God] tot uitdrukking brengen door elkaar af te slachten”. Hij merkte op: „Ik geloof dat zij van mening zijn dat als de ene partij de andere partij kan wegvagen, hierdoor zal worden bewezen dat hun manier van aanbidding juist is.” Hij zei ook dat hoewel van de paus van de Rooms-Katholieke Kerk wordt gezegd dat hij een vreedzaam man is, „van zijn volgelingen bekend is dat zij vele miljoenen liters bloed vergieten als zij zich kwaad maken”.
10 De „grote verdrukking” begint dan ook terecht met de vernietiging van het godslasterlijke, huichelachtige wereldrijk van valse religie. Het is een rechtvaardig oordeel omdat de wereldse religie, „Babylon de Grote”, beweert God te dienen maar in werkelijkheid de Duivel dient. Door middel van haar „spiritistische praktijken” zijn honderden miljoenen mensen er dan ook toe misleid de belangen van de Duivel te dienen. — Openb. 17:3-6; 18:23.
11. Waardoor wordt aangetoond dat de vernietiging van de valse religie verrassend plotseling zal komen?
11 De val van „Babylon de Grote” komt heel plotseling, totaal onverwacht van het standpunt van de wereld uit bezien. Haar vernietiging zal zo plotseling komen dat de politieke heersers, die haar hebben ondersteund, erdoor geschokt zullen zijn, want wij lezen: „De koningen der aarde, die hoererij met haar hebben bedreven en in schaamteloze weelde hebben geleefd, zullen over haar wenen en zich in droefheid om haar slaan, wanneer zij naar de rook kijken die van haar verbranding afkomt, terwijl zij op een afstand staan uit vrees voor haar pijniging en zeggen: ’Wat jammer, wat jammer, gij grote stad, Babylon, gij sterke stad, want in één uur is uw oordeel gekomen!’” Anderen — de „reizende kooplieden” of commerciële elementen die haar hebben ondersteund — roepen eveneens uit: „Wat jammer, wat jammer . . . want in één uur is zulk een grote rijkdom verwoest!” — Openb. 18:9-19.
12. Hoe zal vernietiging onverwacht en pijnlijk komen?
12 Dit komt overeen met de beschrijving in 1 Thessalonicenzen 5:2 en 3, waarin wordt aangetoond dat de vernietiging erg plotseling en onverwacht komt, aangezien „Jehovah’s dag precies zo komt als een dief in de nacht”. Hoe komt deze dag „als een dief in de nacht”? Doordat de meeste mensen niet waakzaam zijn gebleven met betrekking tot de progressieve openbaring van Gods wil. Zij slapen in geestelijk opzicht. Zij zijn als iemand die ’s nachts slaapt, wanneer een dief onverwacht komt. Zulke mensen hebben toegelaten dat zij in hun geestelijke loomheid dit ten ondergang gedoemde samenstel van dingen zijn gaan ondersteunen. Vandaar dat de vernietiging van Babylon de Grote onverwacht voor hen komt. Ja, „Jehovah’s dag” voor de vernietiging van alle elementen van Satans samenstel, zal „precies zo [komen] als een dief in de nacht”. Gods vijanden zullen plotseling en pijnlijk door vernietiging worden getroffen, „zoals het barenswee . . . een zwangere vrouw [overvalt], en zij zullen geenszins ontkomen”. — Zie ook 2 Petrus 3:10.
DE UITROEP „VREDE EN ZEKERHEID!”
13, 14. (a) Hoe hebben de natiën reeds geruime tijd over vrede en zekerheid gesproken? (b) Waarom konden geen van zulke vredespogingen een vervulling van 1 Thessalonicenzen 5:2, 3 zijn?
13 De „plotselinge vernietiging” van valse religie en geheel Satans wereld zal door wereldschokkende gebeurtenissen worden gekenmerkt. Die vernietiging wordt evenwel onmiddellijk voorafgegaan door de uitroep „Vrede en zekerheid!” Het is derhalve van groot belang te weten wat dit uitroepen van „Vrede en zekerheid!” zou kunnen betekenen. In elk geval schijnt het geen betrekking te hebben op enkel de gebruikelijke krachtsinspanningen van de natiën die vrede wensen. Ze praten daar al lang over. Na de Eerste Wereldoorlog ondertekenden de natiën bijvoorbeeld het Verdrag van Versailles. Later, in 1928, ondertekenden de meeste landen het Briand-Kellogg-verdrag. Ook de Tweede Wereldoorlog eindigde met vredesverdragen. In recente jaren hebben de Sovjet-Unie en de Verenigde Staten over vrede gesproken en hebben ze enkele verdragen over de beperking van strategische wapens ondertekend. Verscheidene natiën in het Midden-Oosten hebben van tijd tot tijd vredesverdragen met elkaar gesloten.
14 Maar geen van deze krachtsinspanningen komt overeen met de beschrijving in 1 Thessalonicenzen 5:2, 3. Waarom niet? Omdat de „grote verdrukking”, Jehovah’s „dag der wraak”, niet is begonnen. Houd in gedachte dat Paulus zei dat de uitroep „Vrede en zekerheid!” plotseling, „ogenblikkelijk”, door vernietiging zou worden gevolgd. Bovendien moet de vervulling dermate treffend zijn, dat het op zijn plaats is dat er een specifieke, door Jehovah geïnspireerde profetie over is opgetekend. Het tot stand brengen van deze „vrede en zekerheid” moet een uitzonderlijke ontwikkeling zijn, verschillend van de vele vredespogingen die tot op die tijd zijn ondernomen.
15. Wie zullen logischerwijs „Vrede en zekerheid!” zeggen?
15 Wie zijn bovendien de „zij” die „Vrede en zekerheid!” zeggen vlak voordat het einde komt? Het is niet aannemelijk dat welk deel van deze wereld maar ook zo iets zou kunnen uitroepen zonder dat de grote politieke machten met hen zouden samenwerken of hen in die richting zouden stuwen. De heersers van de natiën schijnen derhalve een groot aandeel te hebben aan de vervulling van deze profetie. De organisatie der Verenigde Naties, die naar wordt verondersteld aan de zaak der vrede is toegewijd, zou ook een rol kunnen spelen. En wat valt er van de religieuze elementen te zeggen? Aangezien deze zozeer een deel van de wereld zijn en ’hoererij met de koningen der aarde bedrijven’, zullen ze naar alle waarschijnlijkheid de krachtsinspanningen die de politieke machten in deze richting doen, ondersteunen of actief bevorderen. In dit opzicht zullen ze de valse profeten van het Juda uit de oudheid navolgen, die valselijk beweerden: „Jehovah heeft gesproken: ’Vrede zult gij krijgen.’” In plaats daarvan stond God op het punt rampspoed over hen te brengen, zoals zijn ware profeet Jeremia voorzei. — Jer. 23:16-22.
16, 17. (a) Ziet het ernaar uit dat de natiën thans op de een of andere vorm van „vrede en zekerheid” aansturen? (b) Waarom kunnen wij niettemin het vertrouwen hebben dat dit zal gebeuren?
16 Maar hebben de natiën recentelijk op de een of andere soort van „vrede en zekerheid” aangestuurd? Gezien de nieuwsberichten van de laatste tijd schijnt precies het tegenovergestelde het geval te zijn. George Kennan, de voormalige Amerikaanse ambassadeur bij de Sovjet-Unie, zei: „De politieke spanning heeft in de afgelopen dertig jaar niet zo’n hoog en gevaarlijk punt bereikt als thans. Niet eerder in deze gehele tijdsperiode is er zo’n hoge mate van wanbegrip, van achterdocht, van verbijstering en van louter militaire vrees geweest” als thans. In een redactioneel artikel in de Toronto Star werd hieraan toegevoegd: „Vrees voor de toekomst was niet zozeer het punt, maar iets veel onheilspellenders: Vrees voor het heden.”
17 De laatste tijd hebben de grote machten elkaar beschuldigend en dreigend toegesproken. In het ene deel van de aarde na het andere zijn burgerlijke ongeregeldheden, revoluties en oorlogen losgebarsten. De wereldeconomie is bijzonder wankel geworden. Misdaad en gewelddaad hebben epidemische vormen aangenomen. Het is beslist onduidelijk hoe „mensen” „Vrede en zekerheid!” zouden kunnen zeggen. Toch faalt Jehovah’s Woord nimmer (Jes. 55:11; 1 Thess. 5:3, Het Nieuwe Testament in de omgangstaal; Vertaling door prof. Brouwer). Wanneer de bijbel ons zegt dat zo’n ontwikkeling zich zal voordoen vlak voordat er „plotselinge vernietiging” komt, zal dit inderdaad gebeuren, hoe onwaarschijnlijk dit op het ogenblik ook mag lijken.
18. Hoe kunnen de profetieën tegen het oude Babylon ons helpen geloof te stellen in de hedendaagse vervulling van de profetieën?
18 Roep u de vele profetieën te binnen die Gods dienstknechten onder inspiratie hebben bekendgemaakt tegen het Babylon uit de oudheid, het machtige wereldrijk dat eeuwen vóór de gewone tijdrekening bestond. Een schrijver berekende dat de waarschijnlijkheid dat de in de bijbel opgetekende grote profetieën tegen Babylon in vervulling zouden gaan, één op vijf miljard was! Geen wonder dat velen van Gods volk uit de oudheid zich afgevraagd moeten hebben hoe die profetieën tegen zo’n sterke en krachtig verschanste wereldmacht als Babylon ooit in vervulling zouden kunnen gaan. Het gebeurde echter wel, tot in de kleinste details. In deze tijd kan het derhalve heel onwaarschijnlijk lijken dat er „Vrede en zekerheid!” wordt gezegd, waarna het wereldse samenstel wordt vernietigd. Maar Gods profetische Woord verklaart dat dit beslist zal gebeuren!
SLECHTS EEN VERNISJE
19. Wat zal het uitroepen van „Vrede en zekerheid!” niet betekenen?
19 Hier kunnen wij zeker van zijn: De uitroep „Vrede en zekerheid!” — welke vorm die ook zal aannemen — betekent niet dat er in de eigenlijke toestand van deze wereld een ommekeer zal zijn gekomen. Ook betekent dit niet dat de natiën zich zullen ontwapenen of hun vijandige houding zullen opgeven. „’Er is geen vrede’, heeft mijn God gezegd, ’voor de goddelozen’” (Jes. 57:21). Het enige wat zal gebeuren is dat de wereldleiders, uit wanhoop of omdat zij er het een of andere zelfzuchtige voordeel in zien een ander staatsbeleid te gaan voeren, op een bepaald moment geprononceerder dan voorheen „Vrede en zekerheid!” zullen uitroepen.
20. (a) Hoe kunnen wij er zo zeker van zijn dat de wereldtoestanden zullen blijven verslechteren? (b) Wat kunnen wij verwachten dat de meerderheid der mensen met betrekking tot de aanbidding van God zal doen?
20 Waarom kunnen wij er zo zeker van zijn dat de wereldtoestanden zullen blijven verslechteren? Omdat 2 Timótheüs 3:1, 13 voorzegt dat in deze ’laatste dagen goddeloze mensen en bedriegers van kwaad tot erger zullen voortgaan’. Daarom zal het uitroepen van „Vrede en zekerheid!” slechts een vernisje zijn. De ware toestand van de mensheid zal er niet door veranderen. Niets wat deze wereld onder Satan doet, zal een eind maken aan de lawine van misdaad en gewelddaad, of een halt toeroepen aan de ineenstorting van het gezinsleven, of een keer brengen in de immoraliteit die hoogtij viert, of voorkomen dat er elk jaar miljoenen abortusmoorden op ongeboren kinderen worden begaan, of een oplossing verschaffen voor welk andere grote probleem van de mensheid maar ook (Jer. 10:23). Ook zal de meerderheid van de mensen zich niet plotseling tot de ware aanbidding van God keren. De bijbelse profetieën hebben terecht gezegd dat de mensen in onze tijd „meer liefde voor genoegens dan liefde voor God” zouden hebben en dat zij „een vorm van godvruchtige toewijding [zouden] hebben, maar de kracht ervan niet [zouden] blijken te bezitten”. — 2 Tim. 3:4, 5; zie ook Matthéüs 7:13, 14.
21. Welke uitleg zullen Jehovah’s dienstknechten aan de toekomstige uitroep „Vrede en zekerheid!” geven?
21 Terwijl de wereld dus door de valse verwachtingen misleid zal worden wanneer de toekomstige uitroep „Vrede en zekerheid!” zal weerklinken zal dit niet het geval zijn met Jehovah’s dienstknechten. In plaats daarvan zullen zij deze komende vervulling van de profetie opvatten voor wat ze in werkelijkheid is: een laatste signaal dat de „grote verdrukking” op het punt staat te beginnen! Zij weten ook dat nadat Gods „dag der wraak” is geëindigd, zijn getrouwe dienstknechten een rechtvaardig nieuw samenstel van dingen zullen binnengaan om op een gereinigde aarde, die in een paradijs veranderd zal worden, eindeloos te blijven leven (2 Petr. 3:13; Openb. 7:9-17). Hoe dient onze houding te zijn, nu al deze opwindende gebeurtenissen zo snel op ons afkomen?
[Voetnoten]
a Een groep gerespecteerde intellectuelen die de wereldtoestanden analyseren.
[Inzet op blz. 15]
Gods dienstknechten zullen zich niet door de toekomstige uitroep „Vrede en zekerheid!” laten misleiden
[Illustraties op blz. 10]
De huidige toestanden op aarde komen overeen met die van vóór de Vloed, toen de aarde „met geweldpleging vervuld” was
[Illustratie op blz. 12]
Het oordeel dat God over de valse religie velt, is zo zwaar omdat ’haar zonden zich helemaal tot aan de hemel hebben opgehoopt’
[Illustratie op blz. 13]
Geen enkele van de tot nu toe gedane vredespogingen in onze tijd vormt een vervulling van 1 Thessalonicenzen 5:2 en 3, omdat er nog geen „plotselinge vernietiging” is gekomen