-
Zegen Jehovah’s heilige naam!De Wachttoren 1990 | 15 september
-
-
„Over de heerlijkheid van uw koningschap zullen zij praten, en over uw macht zullen zij spreken,
-
-
Zegen Jehovah’s heilige naam!De Wachttoren 1990 | 15 september
-
-
(Psalm 145:11, 12). Mensen praten over dingen die hun interesseren. Daarom spreekt een man over zijn gezin, zijn huis, het gewas op zijn veld. Jezus zei: „Een goed mens brengt uit de goede schat van zijn hart het goede voort” (Lukas 6:45). Indien Gods heerschappij ons na aan het hart ligt, zullen wij om de komst van zijn koninkrijk bidden, en wij zullen anderen vertellen over de gerechtigheid, de vrede en de rechtvaardigheid die dan zullen heersen. Wij zullen Jehovah als de „Koning der eeuwigheid” loven, en wij zullen erover spreken hoe zijn soevereiniteit via het Messiaanse koninkrijk in handen van zijn geliefde Zoon, Jezus Christus, tot uitdrukking wordt gebracht (Openbaring 15:3; Jesaja 9:6, 7). Wat een voorrecht is het te spreken over de hemelse heerlijkheid van Jehovah’s koningschap, die spoedig weerspiegeld zal worden in de schoonheid van een met volmaakt gelukkige schepselen gevuld aards paradijs! — Lukas 23:43.
4. Wanneer hebben wij de gelegenheid om over Jehovah’s „macht” te spreken, en hoe worden wij in deze activiteit geschraagd?
4 Waardering zal ons er ook toe bewegen over Jehovah’s „macht” te spreken. Hoewel hij „verheven in kracht” of macht is, misbruikt hij zijn macht nooit (Job 37:23). Hij gebruikte zijn macht om de aarde en het mensdom te scheppen en zal zijn macht aanwenden om de goddelozen te vernietigen. Wij hebben de gelegenheid om over Gods macht te spreken wanneer wij het goede nieuws bekendmaken. En zijn wij niet dankbaar dat deze hoogste en uiteindelijke Bron van sterkte ons in staat stelt dit werk te doen? (Jesaja 40:29-31) Ja, als Jehovah’s Getuigen worden wij in heilige dienst geschraagd door Gods kracht en geest. Alleen op deze wijze wordt de Koninkrijksboodschap met schitterend succes over de hele wereld verkondigd. — Psalm 28:7, 8; Zacharia 4:6.
5. Wat moeten wij doen, aangezien grote aantallen mensen Jehovah’s „machtige daden” niet kennen?
5 Het is noodzakelijk dat wij aan de mensenzonen de „machtige daden” van Jehovah bekendmaken, net zoals de Israëlieten hun kinderen vertelden hoe God hen uit Egyptische knechtschap had bevrijd (Exodus 13:14-16). Mensen bouwen monumenten ter ere van personen wier daden zij als opmerkelijk beschouwen, maar hoevelen zijn op de hoogte van de machtige daden van God? Zoals één geleerde het onder woorden bracht: „Zij graveren de daden van hun helden in koper, maar de roemrijke daden van Jehovah zijn in het zand geschreven, en het getij van de tijd wist ze weg uit de huidige herinnering.” Die daden zijn niet echt weggewist, hoewel grote aantallen mensen ze niet kennen. Laten wij dus in ons van-huis-tot-huiswerk, wanneer wij huisbijbelstudies leiden en bij andere gelegenheden enthousiast over Gods machtige daden spreken.
6. (a) Bij welke gelegenheid jaren geleden werd de ijverige geest waarmee wij onze bediening ten uitvoer brengen, heel mooi tot uitdrukking gebracht? (b) Wat werd in 1922 over het verkondigen van het Koninkrijk gezegd?
6 Wij dienen ook ijverig de heerlijkheid van Gods koningschap bekend te maken. IJver voor een dergelijke Koninkrijksdienst trad beslist duidelijk aan de dag toen J. F. Rutherford, de toenmalige president van het Wachttorengenootschap, in 1922 de congresgangers te Cedar Point (Ohio, VS) toesprak en zei: „Sedert 1914 heeft de Koning der heerlijkheid zijn macht aanvaard . . . Het koninkrijk des hemels is nabij; de Koning regeert; Satans rijk stort ineen; miljoenen nu levende mensen zullen nimmer sterven. Gelooft u dat? . . . Dan terug naar het veld, o zonen van de allerhoogste God! Doet uw wapenrusting aan! Weest nuchter, weest waakzaam, weest actief, weest dapper. Weest getrouwe en ware getuigen voor de Heer. Gaat voorwaarts in het gevecht, totdat elk spoortje van Babylon verwoest is. Maakt de boodschap wijd en zijd bekend. De wereld moet weten dat Jehovah God is en dat Jezus Christus Koning der koningen en Heer der heren is. Dit is de dag der dagen. Ziet, de Koning regeert! Gij zijt zijn openbare aankondigers. Daarom: Verkondigt, verkondigt, verkondigt de Koning en zijn koninkrijk.”
7. Hoe dienen wij over onze activiteit als Koninkrijksverkondigers te denken?
7 Wat een vreugde om ’aan Gods naam te denken’, anderen over zijn heerschappij te vertellen en het Messiaanse koninkrijk van zijn geliefde Zoon te verkondigen! (Maleachi 3:16) Als verkondigers en ondersteuners van Gods koninkrijk achten wij ons voorrecht het goede nieuws bekend te maken en het hart van anderen tot God, Christus en het Koninkrijk te keren, dierbaar. In ons moet een brandend verlangen zijn om anderen over de luisterrijke heerlijkheid van Jehovah’s koningschap te vertellen. — Vergelijk Jeremia 20:9.
8. (a) Waarin is Jehovah’s heerschappij in deze tijd vertegenwoordigd? (b) Waarom kan er worden gezegd dat God „gedurende alle opeenvolgende geslachten” heerschappij heeft?
8 Wij dienen ertoe bewogen te worden Gods koninkrijk met grote ijver aan te kondigen, want David zei vervolgens: „Uw koningschap is een koningschap voor alle onbepaalde tijden, en uw heerschappij is gedurende alle opeenvolgende geslachten” (Psalm 145:13).
-