Nu en voor eeuwig vreugdevol
„Verheugt u uitbundig en weest blij voor eeuwig over wat ik schep. Want ziet, ik schep Jeruzalem tot een reden voor blijdschap en haar volk tot een reden voor uitbundige vreugde.” — JESAJA 65:18.
1. Welke uitwerking heeft de ware aanbidding door de eeuwen heen op mensen gehad?
DOOR de eeuwen heen hebben talloze mensen er overvloedige vreugde in gevonden de ware God, Jehovah, te dienen. David was slechts een van de velen die vreugde putten uit de ware aanbidding. De bijbel verhaalt dat toen de ark van het verbond naar Jeruzalem werd gebracht, ’David en heel het huis van Israël de ark van Jehovah opvoerden met gejuich’ (2 Samuël 6:15). Deze vreugde in het dienen van Jehovah is niet louter iets wat tot het verleden behoort. U kunt erin delen. En binnenkort kunt u zich zelfs in nieuwe, ongekende hoogten van vreugde verheugen!
2. Ten aanzien van wie in deze tijd heeft Jesaja hoofdstuk 35, behalve de oorspronkelijke vervulling in verband met de terugkerende joden, nog een vervulling?
2 In het voorgaande artikel hebben wij de eerste vervulling van de in Jesaja hoofdstuk 35 opgetekende stimulerende profetie aan een onderzoek onderworpen. Wij kunnen dit terecht een herstellingsprofetie noemen, want dat bleek ze voor de joden in de oudheid te zijn. Ze heeft een soortgelijke vervulling in onze tijd. Hoezo? Welnu, te beginnen met Jezus’ apostelen en anderen die met Pinksteren 33 G.T. bijeenwaren, geldt Jehovah’s bemoeienis geestelijke Israëlieten. Dit zijn mensen die met Gods heilige geest zijn gezalfd en deel uitmaken van wat de apostel Paulus „het Israël Gods” noemt (Galaten 6:16; Romeinen 8:15-17). Bedenk ook dat deze christenen in 1 Petrus 2:9 „een uitverkoren geslacht, een koninklijke priesterschap, een heilige natie, een volk tot een speciaal bezit” worden genoemd. Vervolgens maakt Petrus duidelijk welke toewijzing het geestelijke Israël heeft ontvangen door eraan toe te voegen „’opdat gij alom de voortreffelijkheden zoudt bekendmaken’ van degene die u uit de duisternis heeft geroepen tot zijn wonderbaar licht”.
Een vervulling in onze tijd
3, 4. Wat was de situatie toen Jesaja hoofdstuk 34 in de huidige tijd een vervulling onderging?
3 Er was een tijd vroeg in deze eeuw dat het overblijfsel van het geestelijke Israël op aarde niet voortdurend actief was in het bekendmaken van een dergelijke boodschap. Zij verheugden zich niet ten volle in Gods wonderbare licht. In feite verkeerden zij in aanzienlijke duisternis. Wanneer was dat? En wat deed Jehovah God daaraan?
4 Dat was in de periode van de Eerste Wereldoorlog, kort nadat Gods Messiaanse koninkrijk in 1914 in de hemel was opgericht. De natiën, die in diverse landen door de geestelijken van de kerken werden gesteund, waren in gramschap ontstoken jegens elkaar (Openbaring 11:17, 18). God was natuurlijk net zo tegen de afvallige christenheid met haar verheven klasse van geestelijken gekant als hij dat tegen de hooghartige natie Edom was geweest. Daarom zal de christenheid, het tegenbeeldige Edom, de hedendaagse vervulling van Jesaja hoofdstuk 34 ondervinden. Deze vervulling in de vorm van permanente uitroeiing is net zo zeker als de eerste vervulling ten aanzien van het oude Edom. — Openbaring 18:4-8, 19-21.
5. Wat voor vervulling heeft Jesaja hoofdstuk 35 in onze tijd?
5 Wat valt er te zeggen over hoofdstuk 35 van Jesaja’s profetie, met zijn nadruk op vreugde? Die profetie is ook in onze tijd vervuld. Hoe dan wel? Ze is vervuld in een herstel van het geestelijke Israël uit een met gevangenschap te vergelijken toestand. Laten wij de feiten eens onderzoeken zoals die zich hebben voorgedaan in wat werkelijk recente theocratische geschiedenis is, gebeurtenissen die zich hebben afgespeeld binnen de levensduur van velen die nog leven.
6. Waarom kan er worden gezegd dat het overblijfsel van het geestelijke Israël in een toestand van gevangenschap geraakte?
6 Gedurende een betrekkelijk korte periode tijdens de Eerste Wereldoorlog had het overblijfsel van het geestelijke Israël zich niet volkomen rein gehouden en waren zij niet volledig in overeenstemming met Gods wil. Sommigen van hen waren met leerstellige dwalingen besmet en hadden hun positie gecompromitteerd door geen duidelijk standpunt voor Jehovah in te nemen toen zij onder druk werden gezet om de oorlogvoerende natiën te steunen. Gedurende die oorlogsjaren ondergingen zij allerlei vormen van vervolging, en op veel plaatsen werd zelfs hun bijbelse lectuur verboden. Ten slotte werden enkele van de meer vooraanstaande broeders op valse beschuldigingen veroordeeld en gevangengezet. Achteraf gezien is het niet moeilijk te beseffen dat Gods volk zich, in zekere zin, in een toestand van gevangenschap bevond, in plaats van vrij te zijn. (Vergelijk Johannes 8:31, 32.) Hun geestelijke gezichtsvermogen was ernstig belemmerd (Efeziërs 1:16-18). Zij bleken min of meer tot zwijgen gebracht wat het loven van God betreft, met als gevolg dat zij geen geestelijke vruchten voortbrachten (Jesaja 32:3, 4; Romeinen 14:11; Filippenzen 2:11). Ziet u hoe dit overeenkomt met de situatie van de joden in de oudheid tijdens hun gevangenschap in Babylon?
7, 8. Wat voor herstel ondervond het hedendaagse overblijfsel?
7 Maar zou God zijn hedendaagse dienstknechten in die toestand laten? Nee, hij was vastbesloten hen te herstellen, in overeenstemming met wat bij monde van Jesaja was voorzegd. Aldus vindt deze zelfde profetie in hoofdstuk 35 een duidelijk waarneembare vervulling in onze tijd, met het herstel van het overblijfsel van het geestelijke Israël tot voorspoed en gezondheid in een geestelijk paradijs. In Hebreeën 12:12 paste Paulus Jesaja 35:3 in figuurlijke zin toe, hetgeen een ondersteuning vormt voor onze geestelijke toepassing van dit gedeelte van Jesaja’s profetie.
8 In de periode na de oorlog kwamen de overgebleven gezalfden van het geestelijke Israël als het ware uit de gevangenschap. Jehovah God gebruikte Jezus Christus, de Grotere Cyrus, om hen te bevrijden. Bijgevolg kon dit overblijfsel herbouwwerkzaamheden gaan verrichten, vergelijkbaar met het werk dat door het overblijfsel van de joden in de oudheid werd verricht, die naar hun land terugkeerden om de letterlijke tempel in Jeruzalem te herbouwen. Bovendien konden deze geestelijke Israëlieten in de hedendaagse tijd een aanvang maken met het ontginnen en aanleggen van een prachtig groen, geestelijk paradijs, een figuurlijke tuin van Eden.
9. Hoe ontwikkelde er zich in onze tijd iets wat overeenkomt met wat in Jesaja 35:1, 2, 5-7 wordt beschreven?
9 Laten wij met het bovenstaande in gedachten nog eens Jesaja hoofdstuk 35 beschouwen en eerst naar vers 1 en 2 kijken. Wat een waterloze streek had geleken, begon werkelijk te bloeien en produktief te zijn als de vlakten van Saron in de oudheid. Kijk vervolgens naar vers 5 tot en met 7. De ogen des verstands van het overblijfsel — van wie er enkelen nog leven en actief zijn in Jehovah’s dienst — werden geopend. Zij konden beter de betekenis zien van wat er in 1914 en daarna was gebeurd. Dat is ook van invloed geweest op de velen van ons die de „grote schare” vormen en die nu aan de zijde van het overblijfsel dienen. — Openbaring 7:9.
Maakt u deel uit van de vervulling?
10, 11. (a) Hoe bent u bij de vervulling van Jesaja 35:5-7 betrokken? (b) Hoe denkt u persoonlijk over deze veranderingen?
10 Neem bijvoorbeeld uzelf eens. Las u de bijbel geregeld voordat u in contact kwam met Jehovah’s Getuigen? Zo ja, hoeveel begreep u er dan van? U weet nu bijvoorbeeld de waarheid omtrent de toestand van de doden. Waarschijnlijk kunt u iemand die in de kwestie geïnteresseerd is, attent maken op toepasselijke teksten in Genesis hoofdstuk 2, Prediker hoofdstuk 9, Ezechiël hoofdstuk 18 en vele andere schriftgedeelten. Ja, u begrijpt vermoedelijk wat de bijbel over vele onderwerpen of kwesties leert. Eenvoudig gesteld, u vindt de bijbel logisch en u kunt veel ervan aan anderen uitleggen, wat u ongetwijfeld ook hebt gedaan.
11 Ieder van ons zou er echter goed aan doen zich af te vragen: ’Hoe heb ik alles wat ik over de bijbelse waarheid weet, geleerd? Had ik alle zojuist genoemde schriftgedeelten gevonden voordat ik met Jehovah’s volk studeerde? Begreep ik ze en was ik tot juiste conclusies met betrekking tot hun betekenis gekomen?’ Het eerlijke antwoord op deze vragen is waarschijnlijk nee. Niemand dient zich beledigd te voelen over deze opmerking, maar er kan gezegd worden dat u feitelijk blind was ten aanzien van deze teksten en hun betekenis. Is dat niet zo? Ze stonden in de bijbel, maar u begreep ze niet, u vatte de betekenis ervan niet. Hoe werden uw ogen dan geestelijk geopend? Door datgene wat Jehovah heeft gedaan om Jesaja 35:5 ten aanzien van het gezalfde overblijfsel te vervullen. Vervolgens werden uw ogen geopend. U verkeert niet langer in geestelijke duisternis. U kunt zien. — Vergelijk Openbaring 3:17, 18.
12. (a) Waarom kunnen wij zeggen dat het nu niet de tijd is voor wonderbare fysieke gezondmaking? (b) Hoe illustreert het geval van broeder F. W. Franz op welke wijze Jesaja 35:5 in onze tijd wordt vervuld?
12 Goede studenten van de bijbel en van Gods handelingen door de eeuwen heen weten dat dit niet de periode in de geschiedenis is voor wonderen van fysieke gezondmaking (1 Korinthiërs 13:8-10). Wij verwachten dus niet dat Jezus Christus blinde ogen opent teneinde te bewijzen dat hij de Messias is, de Profeet van God (Johannes 9:1-7, 30-33). Noch stelt hij alle doven in staat weer te horen. Toen Frederick W. Franz, een van de gezalfden en voormalig president van het Wachttorengenootschap, tegen de honderd liep was hij zo goed als blind en moest een hoorapparaat gebruiken. Enige jaren was zijn gezicht zo slecht dat hij niet meer kon lezen; maar wie zou hem beschouwen als blind of doof in de betekenis van Jesaja 35:5? Zijn bijzonder scherp geestelijk gezichtsvermogen was een zegen voor Gods volk over de hele aarde.
13. Welke ommekeer of welk herstel ondervond Gods hedendaagse volk?
13 Of wat valt er over uw tong te zeggen? Gods gezalfden waren dan wel tot zwijgen gebracht tijdens hun geestelijke gevangenschap, maar toen God eenmaal een ommekeer in die toestand had teweeggebracht, begon hun tong een vreugdegeroep aan te heffen wegens datgene wat zij omtrent Gods opgerichte koninkrijk en zijn beloften voor de toekomst wisten. Zij hebben wellicht ook uw tong losgemaakt. Hoe vaak sprak u in het verleden met anderen over de bijbelse waarheid? Misschien dacht u op een gegeven moment: ’Ik vind studeren prachtig, maar ik zal er nooit op uit gaan om met wildvreemden te spreken.’ Is het echter niet zo dat „de tong van de stomme” nu ’een vreugdegeroep aanheft’? — Jesaja 35:6.
14, 15. Hoe hebben velen in onze tijd „de Weg der Heiligheid” bewandeld?
14 De joden in de oudheid die uit Babylon waren bevrijd, moesten een verre reis maken om naar hun land terug te keren. Wat komt daarmee overeen in onze tijd? Welnu, kijk eens naar Jesaja 35:8: „Daar zal stellig een hoofdweg komen, ja, een weg, en de Weg der Heiligheid zal die worden genoemd. De onreine zal er niet langs trekken.”
15 Sinds hun vrijlating uit geestelijke gevangenschap is het gezalfde overblijfsel, thans vergezeld door miljoenen andere schapen, over een figuurlijke hoofdweg, een reine weg van heiligheid die naar een geestelijk paradijs voert, uit Babylon de Grote weggetrokken. Wij doen ons uiterste best om ons op deze Hoofdweg der Heiligheid te mogen bevinden en erop te blijven. Denk eens aan uw eigen situatie. Zijn uw morele maatstaven en de beginselen waaraan u zich houdt, nu niet veel hoger dan toen u in de wereld was? Spant u zich niet krachtiger in om uw denken en gedrag in overeenstemming te brengen met die van God? — Romeinen 8:12, 13; Efeziërs 4:22-24.
16. In welke toestanden kunnen wij ons verheugen terwijl wij de Weg der Heiligheid bewandelen?
16 Terwijl u op deze Weg der Heiligheid voortgaat, bent u feitelijk vrij van angst voor beestachtige mensen. Zeker, in de wereld moet u op uw hoede zijn dat hebzuchtige of van haat vervulde mensen u in figuurlijk opzicht niet levend verslinden. Velen zijn roofzuchtig in hun omgang met anderen. Hoe anders is het onder Gods volk! Daar bent u in een beschermde omgeving. Natuurlijk zijn uw medechristenen niet volmaakt; soms begaat een van hen een vergissing of geeft aanstoot. Maar u weet dat uw broeders er niet op uit zijn u kwaad te berokkenen of u te verslinden (Psalm 57:4; Ezechiël 22:25; Lukas 20:45-47; Handelingen 20:29; 2 Korinthiërs 11:19, 20; Galaten 5:15). Integendeel, zij tonen belangstelling voor u; zij hebben u geholpen; zij willen samen met u Jehovah dienen.
17, 18. In welk opzicht bestaat er thans een paradijs, en welke uitwerking heeft dit op ons?
17 Wij kunnen Jesaja hoofdstuk 35 dus beschouwen met de hedendaagse vervulling van vers 1 tot en met 8 in gedachten. Is het niet duidelijk dat wij gevonden hebben wat terecht een geestelijk paradijs wordt genoemd? Nee, het is niet volmaakt — nog niet. Maar het is werkelijk een paradijs, want hier kunnen wij reeds, zoals in vers 2 staat, „de heerlijkheid van Jehovah, de pracht van onze God,” zien. En wat is het resultaat? Vers 10 zegt: „Het zijn de door Jehovah losgekochten die zullen terugkeren en stellig naar Sion zullen komen met vreugdegeroep, en verheuging tot onbepaalde tijd zal op hun hoofd zijn. Tot uitbundige vreugde en verheuging zullen zij geraken, en droefheid en zuchten moeten wegvlieden.” Dat wij uit de valse religie zijn gekomen en met Gods hulp de ware aanbidding hebben gevonden, bezielt ons werkelijk met vreugde.
18 De vreugde die met de ware aanbidding gepaard gaat, blijft toenemen, nietwaar? U ziet nieuwelingen veranderingen aanbrengen en een goede basiskennis krijgen van de bijbelse waarheid. U ziet jongeren opgroeien en geestelijke vorderingen in de gemeente maken. Er zijn doopplechtigheden, waar u mensen die u kent gedoopt ziet worden. Zijn dat in deze tijd geen redenen om vreugde, overvloedige vreugde, te hebben? Ja, wat een vreugde dat anderen zich bij ons aansluiten in onze geestelijke vrijheid en samen met ons van het geestelijke paradijs genieten!
Een toekomstige vervulling!
19. Met welke hoopvolle verwachting vervult Jesaja hoofdstuk 35 ons?
19 Tot dusver hebben wij Jesaja hoofdstuk 35 beschouwd met betrekking tot de eerste vervulling ervan ten aanzien van de terugkeer der joden en met betrekking tot de geestelijke vervulling in deze tijd. Maar daar houdt het niet mee op. Er is nog veel meer. Het houdt verband met de bijbelse verzekering van een komend herstel van letterlijke paradijstoestanden op aarde. — Psalm 37:10, 11; Openbaring 21:4, 5.
20, 21. Waarom is het logisch en schriftuurlijk te geloven dat er nog een vervulling van Jesaja hoofdstuk 35 zal zijn?
20 Het zou niet consequent van Jehovah zijn als hij levendige beschrijvingen van een paradijs verschaft en dan de vervullingen beperkt tot geestelijke zaken. Dit wil natuurlijk niet zeggen dat de geestelijke vervullingen onbetekenend zijn. Zelfs als er een letterlijk paradijs zou worden gecreëerd, zou het ons niet bevredigen als wij te midden van het prachtige natuurschoon en de vredige dieren omgeven zouden zijn door geestelijk verdorven mensen die zich als wilde beesten gedragen. (Vergelijk Titus 1:12.) Ja, het geestelijke moet eerst komen, want dat is het belangrijkst.
21 Niettemin zal het in het komende paradijs niet blijven bij de geestelijke aspecten waarin wij ons nu verheugen en waarvan wij in de toekomst nog meer zullen genieten. Wij hebben goede reden om een letterlijke vervulling van profetieën zoals Jesaja hoofdstuk 35 te verwachten. Waarom? Welnu, in hoofdstuk 65 voorzei Jesaja „nieuwe hemelen en een nieuwe aarde”. De apostel Petrus gebruikte die tekst toen hij beschreef wat er na de dag van Jehovah komt (Jesaja 65:17, 18; 2 Petrus 3:10-13). Petrus maakte duidelijk dat de aspecten die Jesaja beschreef, werkelijkheid zouden zijn wanneer de „nieuwe aarde” een realiteit wordt. Daartoe behoren beschrijvingen waarmee u wellicht vertrouwd bent — huizen bouwen en bewonen; wijngaarden planten en hun vrucht eten; lang genieten van het werk van uw handen; een wolf en een lam die bij elkaar verblijven; en dat er over de hele aarde geen kwaad geschiedt. Met andere woorden: een lang leven, veilige huizen, een overvloed aan voedsel, voldoening schenkend werk en vrede tussen de dieren onderling en tussen mens en dier.
22, 23. Welke basis voor vreugde zal er tijdens de toekomstige vervulling van Jesaja hoofdstuk 35 zijn?
22 Vervult dat vooruitzicht u niet met vreugde? Dat dient zo te zijn, want voor zo’n leven heeft Jehovah ons geschapen (Genesis 2:7-9). Wat betekent dit dus met betrekking tot de profetie in Jesaja hoofdstuk 35 die wij beschouwen? Het betekent dat wij nog meer reden hebben om te juichen van vreugde. De letterlijke woestijnen en waterloze streken zullen bloeien, hetgeen ons reden tot vreugde schenkt. Dan zullen mensen met blauwe ogen of bruine ogen, of een andere prachtige kleur, maar die nu blind zijn, weer kunnen zien. Onze medechristenen die doof of slechthorend zijn, zullen weer duidelijk kunnen horen. Wat een vreugde gebruik te maken van dat vermogen om Gods Woord te horen voorlezen en uitleggen, alsook te luisteren naar het ruisen van de wind in de bomen, het gelach van een kind, het lied van een vogel!
23 Het zal ook betekenen dat kreupelen, met inbegrip van degenen die nu aan arthritis lijden, zonder pijn zullen rondlopen. Wat een verademing! Dan zullen er letterlijke waterstromen door de woestijn bruisen. Wij zullen zowel het snelstromende water kunnen zien als het gebruis kunnen horen. Wij zullen daar kunnen lopen en het groene gras en de papyrusplanten kunnen aanraken. Het zal werkelijk een hersteld paradijs zijn. En wat denkt u van de vreugde die het schenkt om niet bang te hoeven zijn in de buurt van een leeuw of een ander roofdier? Wij hoeven dat tafereel niet eens meer te beschrijven, want wij allemaal hebben ons daar al een voorstelling van gemaakt en ervan genoten.
24. Waarom kunt u instemmen met de woorden in Jesaja 35:10?
24 Jesaja verzekert ons: „Het zijn de door Jehovah losgekochten die zullen terugkeren en stellig naar Sion zullen komen met vreugdegeroep, en verheuging tot onbepaalde tijd zal op hun hoofd zijn.” Wij kunnen het er dus mee eens zijn dat wij reden hebben om te juichen van vreugde. Vreugde over wat Jehovah reeds voor zijn volk doet in ons geestelijke paradijs en vreugde over wat wij kunnen verwachten in het letterlijke paradijs dat zo nabij is. Over vreugdevolle mensen — over ons — schrijft Jesaja: „Tot uitbundige vreugde en verheuging zullen zij geraken, en droefheid en zuchten moeten wegvlieden.” — Jesaja 35:10.
Hebt u dit opgemerkt?
◻ Hoe is Jesaja hoofdstuk 35 voor de tweede maal in vervulling gegaan?
◻ Wat komt geestelijk overeen met de wonderbaarlijke veranderingen die Jesaja voorzei?
◻ Hoe hebt u een aandeel aan de vervulling van deze profetie?
◻ Waarom kunnen wij zeggen dat Jesaja hoofdstuk 35 ons met hoop voor de toekomst vervult?
[Illustratie op blz. 15]
De gevangenis aan de Raymond Street in Brooklyn (New York), waar zeven vooraanstaande broeders in juni 1918 werden opgesloten
[Illustratie op blz. 16]
Hoewel broeder Franz in zijn latere jaren zo goed als blind was, bleef zijn geestelijke gezichtsvermogen scherp
[Illustraties op blz. 17]
Geestelijke groei en vooruitgang zijn redenen tot vreugde