-
BabylonInzicht in de Schrift, Deel 1
-
-
Met de ondergang van de tweede wereldmacht stichtte de Chaldeeër Nabopolassar vervolgens omstreeks 645 v.G.T. een nieuwe dynastie in Babylon. Zijn zoon Nebukadnezar II, die de herbouw voltooide en de stad tot haar grootste glorie bracht, pochte: „Is dit niet het grote Babylon dat ikzelf gebouwd heb?” (Da 4:30) Ze behield die glorie als hoofdstad van de derde wereldmacht tot aan de nacht van 5 oktober 539 v.G.T. (Gregoriaanse kalender), toen Babylon voor de binnenvallende Medo-Perzische legers onder Cyrus de Grote viel.
In die noodlottige nacht hield Belsazar in Babylon een groot feestmaal met duizend van zijn rijksgroten. Nabonidus was niet aanwezig toen op de gepleisterde wand het onheilspellende handschrift verscheen: „MENE, MENE, TEKEL en PARSIN” (Da 5:5-28). Nadat de Perzen Nabonidus een nederlaag hadden toegebracht, had hij de wijk genomen naar Borsippa in het ZW. Maar Jehovah’s profeet Daniël was in die nacht van 5 oktober 539 v.G.T. wel in Babylon aanwezig, en hij maakte de betekenis van het schrift op de muur bekend. De soldaten van Cyrus in hun stellingen rondom Babylons schijnbaar onneembare muren sliepen niet. Voor hen was er in die nacht veel te doen. Met een briljante strategie leidden Cyrus’ genietroepen de machtige rivier de Eufraat om, zodat die niet meer door Babylon stroomde. Vervolgens trokken de Perzen door de rivierbedding op en klommen langs de rivieroevers omhoog om de stad via de poorten langs de kade te overrompelen. Snel gingen zij de straten door, doodden allen die tegenstand boden, namen het paleis in en brachten Belsazar ter dood. Alles was voorbij. In één nacht was Babylon gevallen, waardoor er een eind kwam aan eeuwen van Semitische overheersing. Babylon kwam nu onder Arische overheersing, en Jehovah’s profetische woord was vervuld. — Jes 44:27; 45:1, 2; Jer 50:38; 51:30-32; zie AFB.: Deel 2, blz. 325; CYRUS.
-