-
De wedijverende koningen naderen hun eindeSchenk aandacht aan Daniëls profetie!
-
-
3, 4. Wie zijn „degenen die goddeloos handelen tegen het verbond”, en welke betrekkingen hebben zij met de koning van het noorden onderhouden?
3 „Degenen die goddeloos handelen tegen het verbond,” zei Gods engel, „zal hij [de koning van het noorden] door middel van gladde woorden tot afval brengen.” De engel voegde eraan toe: „Maar wat het volk betreft dat zijn God kent, zij zullen zegevieren en doeltreffend handelen.
-
-
De wedijverende koningen naderen hun eindeSchenk aandacht aan Daniëls profetie!
-
-
4 Degenen „die goddeloos handelen tegen het verbond” kunnen slechts de leiders van de christenheid zijn, die beweren christelijk te zijn maar door hun daden de naam van het christendom ontheiligen. In zijn boek Godsdienst in de Sowjet-Unie zegt Walter Kolarz: „[Tijdens de Tweede Wereldoorlog] deed de sowjetregering haar best om zich [van] de materiële en morele steun van de kerken te verzekeren voor de verdediging van het vaderland.” Na de oorlog trachtten kerkleiders die vriendschap in stand te houden, ondanks het atheïstische beleid van de mogendheid die nu de koning van het noorden was. Aldus werd de christenheid meer dan ooit een deel van deze wereld — een walgelijke afval in Jehovah’s ogen. — Johannes 17:16; Jakobus 4:4.
5, 6. Wie vormden ’het volk dat zijn God kent’, en hoe verging het hun onder de koning van het noorden?
5 Hoe stond het met de ware christenen — ’het volk dat zijn God kent’ en ’zij die inzicht hebben’? De christenen die zich onder de heerschappij van de koning van het noorden bevonden, zijn, hoewel zij op gepaste wijze „onderworpen aan de superieure autoriteiten” bleven, geen deel van deze wereld geweest (Romeinen 13:1; Johannes 18:36). Terwijl zij er zorgvuldig op toezagen ’aan caesar terug te betalen wat van caesar is’, gaven zij ook aan „God wat van God is” (Mattheüs 22:21). Om die reden werd hun rechtschapenheid op de proef gesteld. — 2 Timotheüs 3:12.
6 Het gevolg was dat ware christenen zowel ’struikelden’ als ’zegevierden’. Zij struikelden in de zin dat zij hevig vervolgd werden, terwijl sommigen zelfs het leven lieten. Maar zij zegevierden in de zin dat de grote meerderheid van hen getrouw is gebleven. Zij overwonnen de wereld, net als Jezus had gedaan (Johannes 16:33). Bovendien zijn zij nooit opgehouden met prediken, zelfs niet wanneer zij in de gevangenis of in een concentratiekamp belandden.
-