-
Hoe Christus’ transfiguratie op u van invloed isDe Wachttoren 1991 | 15 september
-
-
Waarom Mozes werd gezien
Toen de transfiguratie plaatsvond, was Mozes „zich van helemaal niets bewust”, want hij was al eeuwen voordien gestorven (Prediker 9:5, 10). Net als David was hij niet uit de doden opgewekt, en daarom was hij niet persoonlijk aanwezig (Handelingen 2:29-31). Maar waarom werd Mozes in dit visioen samen met Christus gezien?
God had tot Mozes gezegd: „Een profeet zal ik voor hen verwekken uit het midden van hun broeders, gelijk gij; en ik zal inderdaad mijn woorden in zijn mond leggen, en hij zal stellig tot hen spreken alles wat ik hem gebieden zal” (Deuteronomium 18:18). Petrus paste deze profetie specifiek op Jezus Christus toe (Handelingen 3:20-23). Afgezien van Jezus was Mozes de grootste profeet die God naar de natie Israël zond.
Er bestaan overeenkomsten tussen Mozes en de Grotere Mozes, Jezus Christus. Van beiden werd bijvoorbeeld, toen zij nog heel jong waren, het leven in gevaar gebracht door een tirannieke heerser, maar God zag erop toe dat de baby’s werden gespaard (Exodus 1:20–2:10; Mattheüs 2:7-23). Beide mannen vastten veertig dagen aan het begin van hun loopbaan als Jehovah’s speciale dienstknecht (Exodus 24:18; 34:28; Deuteronomium 9:18, 25; Mattheüs 4:1, 2). En zowel Mozes als Jezus verrichtte door middel van Gods kracht wonderen. — Exodus 14:21-31; 16:11-36; Psalm 78:12-54; Markus 4:41; Lukas 7:18-23; Johannes 14:11.
God gebruikte Mozes om Israël uit Egyptische knechtschap te bevrijden, net zoals Jezus geestelijke bevrijding bewerkstelligde (Exodus 12:37–14:31; Johannes 8:31, 32). Mozes had het voorrecht om als middelaar van het Wetsverbond tussen God en de Israëlieten te dienen, terwijl Jezus de Middelaar van het nieuwe verbond is (Exodus 19:3-9; 34:3-7; Jeremia 31:31-34; Lukas 22:20; Hebreeën 8:3-6; 9:15). Jehovah gebruikte Mozes ook om Zichzelf voor het aangezicht van de Israëlieten, de Egyptenaren en anderen een naam te maken, net zoals Jezus Christus Jehovah’s heilige naam heeft grootgemaakt (Exodus 9:13-17; 1 Samuël 6:6; Johannes 12:28-30; 17:5, 6, 25, 26). Door Mozes bij de transfiguratie van Jezus te laten verschijnen, maakte God duidelijk dat Christus op een veel grotere schaal in deze hoedanigheden dienst zou verrichten.
Waarom Elia verscheen
Hoewel de gestorven profeet Elia niet was opgewekt, was het passend dat hij in het transfiguratievisioen zou verschijnen. Elia verrichtte een groots werk door de zuivere aanbidding te herstellen en Jehovah’s naam onder de Israëlieten te heiligen. Jezus Christus deed hetzelfde toen hij op aarde was en zal zelfs nog meer doen om de zuivere religie te herstellen en zijn hemelse Vader te rechtvaardigen door middel van het Messiaanse koninkrijk.
De profeet Maleachi gaf te kennen dat Elia’s werk toekomstige activiteiten voorafschaduwde. Bij monde van Maleachi zei God: „Ziet! Ik zend ulieden de profeet Elia vóór de komst van de grote en vrees inboezemende dag van Jehovah. En hij moet het hart van vaders tot zonen terugbrengen, en het hart van zonen tot vaders; opdat ik niet kom en de aarde werkelijk sla door haar aan de vernietiging prijs te geven.” — Maleachi 4:5, 6.
Deze profetie werd op kleine schaal vervuld in het werk van Johannes de Doper. Jezus vestigde hier na de transfiguratie de aandacht op, toen zijn discipelen vroegen waarom de schriftgeleerden zeiden dat Elia eerst moest komen — vóór het verschijnen van de Messias. Jezus zei: „Elia komt inderdaad en zal alle dingen herstellen. Ik zeg u echter dat Elia reeds gekomen is, en zij hebben hem niet herkend, maar met hem gedaan al wat zij wilden. Zo staat ook de Zoon des mensen door hun toedoen lijden te wachten.” Het verslag voegt eraan toe: „Toen bemerkten de discipelen dat hij tot hen gesproken had over Johannes de Doper.” — Mattheüs 17:10-13.
Johannes verrichtte een werk als dat van Elia toen hij joden doopte die berouw hadden van de zonden die zij tegen het Wetsverbond hadden begaan. Wat nog belangrijker is, Johannes was de voorloper van de Messias en introduceerde Jezus Christus (Mattheüs 11:11-15; Lukas 1:11-17; Johannes 1:29). Maar waarom was Johannes’ werk slechts een vervulling op kleine schaal van Maleachi’s profetie?
In dit visioen zagen de discipelen Elia met Jezus in gesprek. Dit vond plaats na de dood van Johannes de Doper, waardoor dus te kennen werd gegeven dat er ook in de toekomst een werk als dat van Elia verricht zou worden. De profetie maakte bovendien duidelijk dat dit werk vóór „de grote en vrees inboezemende dag van Jehovah” gedaan zou worden. Die snel naderbij komende gebeurtenis omvat „de oorlog van de grote dag van God de Almachtige” te Har–Magedon, of Armageddon (Openbaring 16:14-16). Dit betekende dat de toen nog in de toekomst liggende oprichting van Gods hemelse koninkrijk voorafgegaan zou worden door een werk dat overeen zou komen met de activiteiten van Elia en zijn opvolger, Elisa. En al meer dan een eeuw verrichten Jehovah’s hedendaagse getuigen een werk dat bestaat in het herstellen van de zuivere aanbidding en het verhogen van Gods naam. — Psalm 145:9-13; Mattheüs 24:14.
-