-
’Het woord van Jehovah bleef groeien’De Wachttoren 2001 | 1 april
-
-
6. Welke zinsnede betreffende groei komt driemaal in het boek Handelingen voor, en waarop heeft ze betrekking?
6 Eén manier om te kijken hoe Handelingen 1:8 in vervulling ging, is na te denken over de uitdrukking ’het woord van Jehovah bleef groeien’, een zinsnede die, met kleine variaties, slechts driemaal in de bijbel voorkomt en die al die keren in het boek Handelingen staat (Handelingen 6:7; 12:24; 19:20). „Het woord van Jehovah” of „het woord van God” in deze passages heeft betrekking op het goede nieuws — de bezielende boodschap van goddelijke waarheid, een levende, krachtige boodschap die het leven veranderde van degenen die haar aanvaardden. — Hebreeën 4:12.
-
-
’Het woord van Jehovah bleef groeien’De Wachttoren 2001 | 1 april
-
-
Geografische groei
11. Wat voor groei wordt beschreven in Handelingen 12:24, en hoe vond dit plaats?
11 Een tweede keer dat er over de groei van Gods woord wordt gesproken, is in Handelingen 12:24: „Het woord van Jehovah bleef . . . groeien en verbreidde zich steeds meer.” Hier wordt de zinsnede in verband gebracht met geografische groei. Ondanks tegenstand van regeringswege bleef het werk voorspoed genieten. De heilige geest was voor het eerst uitgestort in Jeruzalem, en vandaar verbreidde het woord zich snel. Wegens vervolging in Jeruzalem werden de discipelen over de streken van Judea en Samaria verstrooid. Het resultaat? „Zij . . . die verstrooid waren, gingen het land door en maakten het goede nieuws van het woord bekend” (Handelingen 8:1, 4). Filippus kreeg de opdracht getuigenis te geven aan een man die, na gedoopt te zijn, de boodschap naar Ethiopië bracht (Handelingen 8:26-28, 38, 39). Al snel schoot de waarheid wortel in Lydda, de Vlakte van Saron en Joppe (Handelingen 9:35, 42). Later reisde de apostel Paulus duizenden kilometers over zee en land en richtte in veel landen aan de Middellandse Zee gemeenten op. De apostel Petrus ging naar Babylon (1 Petrus 5:13). Binnen dertig jaar na de uitstorting van de heilige geest met Pinksteren schreef Paulus dat het goede nieuws was „[gepredikt] in heel de schepping die onder de hemel is”, mogelijkerwijs doelend op de toen bekende wereld. — Kolossenzen 1:23.
12. Hoe erkenden tegenstanders van het christendom de geografische groei van Gods woord?
12 Zelfs tegenstanders van het christendom erkenden dat het woord van God in het hele Romeinse Rijk wortel had geschoten. Zo vertelt Handelingen 17:6 dat tegenstanders in Thessalonika, in Noord-Griekenland, uitriepen: „Deze mensen, die de bewoonde aarde ondersteboven hebben gekeerd, zijn nu ook hier.” Bovendien schreef Plinius de Jongere in het begin van de tweede eeuw vanuit Bithynië aan de Romeinse keizer Trajanus over het christendom. Hij klaagde: „[Het] is niet alleen tot de steden beperkt, maar heeft ook de dorpen en het platteland aangetast.”
13. In welk opzicht weerspiegelde de geografische groei Gods liefde voor de mensheid?
13 Deze geografische groei was een uiting van Jehovah’s diepe liefde voor de voor loskoping in aanmerking komende mensheid. Toen Petrus zag hoe de heilige geest zich in de heiden Cornelius manifesteerde, zei hij: „Ik bemerk zeer zeker dat God niet partijdig is, maar in elke natie is de mens die hem vreest en rechtvaardigheid beoefent, aanvaardbaar voor hem” (Handelingen 10:34, 35). Ja, het goede nieuws was en is een boodschap voor alle volken, en de geografische groei van het woord van God stelde volken overal in de gelegenheid om gunstig op Gods liefde te reageren. In deze 21ste eeuw heeft het woord van God zich letterlijk tot alle delen van de aarde verbreid.
-