-
De uitdaging in zijn voetstappen te tredenDe Wachttoren 1988 | 1 mei
-
-
De uitdaging in zijn voetstappen te treden
„Want Christus heeft voor u geleden en u een persoonlijk voorbeeld nagelaten, opdat gij in zijn voetstappen zoudt treden.” — 1 PETRUS 2:21, Phillips.
1, 2. (a) Wat kan een werkelijke uitdaging vormen, en waarom zullen christenen hier belang in stellen? (b) Welke vragen worden hier opgeworpen?
IS OOIT, terwijl u langs een strand of over een sneeuwveld liep, uw aandacht geboeid door het patroon van voetstappen van iemand die daar vóór u had gelopen? Hebt u misschien zelfs een stel voetstappen uitgekozen om eens te proberen zo exact mogelijk in die indrukken te stappen? Zo ja, dan zult u hebben bemerkt dat het niet gemakkelijk was. Nauwkeurig in de voetstappen van een ander treden — hetzij letterlijk of figuurlijk — vormt zelfs een werkelijke uitdaging. En toch, door ons christenen te noemen hebben wij te kennen gegeven dat dat nu juist onze wens is, nauwkeurig in de voetstappen van Christus te treden.
2 Bent u bereid u de moeite te getroosten die nodig is om die uitdaging met succes het hoofd te bieden? Meer dan dat, bent u vastbesloten dat te doen, wat er ook mag gebeuren? Zo ja, dan zal een volledig begrip van de moeilijkheden van het treden in letterlijke voetstappen u er beter in doen slagen in Christus’ figuurlijke voetstappen te treden.
Leer u aan te passen
3. Waarom doet het eerst onnatuurlijk aan om in de voetstappen van een ander te treden?
3 Iedereen heeft een karakteristieke manier van lopen. De lengte van de pas bijvoorbeeld verschilt van persoon tot persoon, en dat geldt ook voor de hoek waaronder iemand zijn voeten plaatst. Zijn tenen kunnen recht naar voren wijzen, maar ze kunnen ook onder een bepaalde hoek naar binnen of naar buiten wijzen, een hoek die bij de ene voet mogelijk geprononceerder is dan bij de andere. Ziet u waarin de uitdaging ligt? Om nauwkeurig in de voetstappen van een ander te treden, moet u de lengte van uw pas en de stand van uw voet aanpassen aan die van hem. In het begin zal dit onnatuurlijk lijken, maar het moet. Er is geen andere mogelijkheid.
4. Waarom vormt het treden in Jezus’ voetstappen een speciale uitdaging?
4 Christus’ manier van lopen, figuurlijk gesproken, was uniek, want onder zijn tijdgenoten was alleen hij een volmaakt mens, iemand „die geen zonde kende” (2 Korinthiërs 5:21). Aangezien mensen van nature onvolmaakte zondaars zijn, is het treden in Jezus’ voetstappen niet hun gewone manier van lopen. Paulus herinnerde christenen in Korinthe hieraan met de woorden: „Want gij zijt nog vleselijk. Want aangezien er jaloezie en twist onder u is, zijt gij dan niet vleselijk en wandelt gij niet als mensen?” Neigingen tot jaloezie en twist, „werken van het vlees”, zijn gewoon voor onvolmaakte mensen, maar Jezus bewandelde de weg der liefde, en „liefde is niet jaloers, . . . wordt niet geërgerd”. In Christus’ voetstappen treden vormt dus een grotere uitdaging dan wanneer ons alleen maar was gevraagd in de voetstappen te treden van een onvolmaakt mens. — 1 Korinthiërs 3:3; 13:4, 5; Galaten 5:19, 20; zie ook Efeziërs 5:2, 8.
5, 6. (a) Waarom zijn veel mensen in gebreke gebleven in Christus’ voetstappen te treden, en welke raad gaf Paulus daarom? (b) Hoe worden mensen in deze tijd aangemoedigd in Christus’ voetstappen te wandelen, en welk resultaat heeft dat voor hen?
5 Naast onvolmaaktheid kan ook onwetendheid ten aanzien van Gods wil iemand verhinderen in Christus’ voetstappen te wandelen. Paulus vermaande de christenen in Éfeze daarom „niet langer [te] blijven wandelen zoals ook de natiën wandelen in de vruchteloosheid van hun denken, verduisterd als zij zijn in hun verstand en vervreemd van het leven dat God toebehoort, wegens de onwetendheid die in hen is, wegens de ongevoeligheid van hun hart”. — Efeziërs 4:17, 18.
6 Door middel van de Koninkrijksprediking wordt er thans bij mensen op aangedrongen niet langer op hun gewone manier te wandelen, in onwetendheid ten aanzien van Gods voornemens, in mentale duisternis, door een ongevoelig hart gemotiveerd tot het nastreven van vruchteloze doeleinden. Zij worden aangemoedigd zich aan te passen aan het volmaakte voorbeeld van Christus, „in eendracht met hem te wandelen” en aldus ’elke gedachte in gevangenschap te brengen ten einde ze gehoorzaam te maken aan de Christus’ (Kolossenzen 2:6, 7; 2 Korinthiërs 10:5). Mensen die bereid zijn deze uitdaging te aanvaarden, verkrijgen stabiliteit in hun geloof. Naarmate zij eraan gewend raken te wandelen op de manier waarop Christus wandelde, wordt het gaandeweg gemakkelijker voor hen.
7. Welke verzekering hebben wij dat het, hoewel het vaak een uitdaging vormt, wel mogelijk is in Jezus’ voetstappen te treden?
7 Het is echter vaak een uitdaging. De ongelijkheid tussen een volmaakt en een onvolmaakt schepsel is groot. Onvolmaakte schepselen moeten dus grote veranderingen aanbrengen ten einde te proberen een volmaakt voorbeeld na te volgen. Sommige mensen hebben, wellicht door erfelijkheid of milieu, meer moeite zich aan een christelijke levensweg aan te passen dan anderen. Maar Jehovah verzekert ons dat een ieder die echt bereid is zich in te spannen, ertoe in staat is. „Voor alle dingen bezit ik de sterkte door hem die mij kracht verleent”, zei de apostel Paulus (Filippenzen 4:13; zie ook 2 Korinthiërs 4:7; 12:9). Hetzelfde geldt voor alle christenen.
Schenk aandacht
8, 9. (a) Waarom zijn onverdeelde aandacht en intense concentratie noodzakelijk wanneer wij in iemands voetstappen treden? (b) Het opvolgen van welke bijbelse raad zal ons verhinderen van Jezus’ voetstappen af te dwalen?
8 Wij kunnen niet in letterlijke voetstappen treden zonder heel goed op te letten waar wij onze voeten neerzetten. Als wij onze ogen laten dwalen — door ons te concentreren op wat er om ons heen gebeurt of op andere dingen — zullen wij gegarandeerd vroeg of laat misstappen. Als wij er geen onverdeelde aandacht aan schenken en ons er niet intens op concentreren, zullen wij afwijken van de voetstappen die wij moeten volgen. Daarom bestaat er een constante noodzaak op onze hoede te zijn, vooral wanneer plotselinge geluiden of andere onverwachte afleidingen onze aandacht wegtrekken van de taak die aan de orde is. — Vergelijk Job 18:10, 11.
9 Figuurlijk gesproken, geldt dit ook voor degenen die in Jezus’ voetstappen treden. Jezus waarschuwde zijn volgelingen nauwlettend aandacht aan zichzelf te schenken opdat hun hart niet „bezwaard wordt met overmatig eten en overmatig drinken en zorgen des levens” (Lukas 21:34). Satan gebruikt deze dagelijkse afleidingen om ons onze ogen te laten afwenden van Jezus’ voetstappen. Hij is er snel bij om ons te verrassen door misbruik te maken van onverwachte omstandigheden zoals tegenstand, ziekte of financiële tegenslag. Om ervoor te zorgen dat „wij nooit afdrijven”, moeten wij „meer dan gewone aandacht schenken aan de dingen die wij gehoord hebben”, met andere woorden, onze ogen strakker op Christus’ voetstappen gericht houden dan ooit tevoren. — Hebreeën 2:1; zie ook 1 Johannes 2:15-17.
Wijk niet af
10. (a) Welk gevaar is aanwezig wanneer verschillende sporen elkaar kruisen? (b) Waarom zijn in geestelijk opzicht de consequenties van het volgen van de verkeerde voetstappen ernstig?
10 Op een druk strand kunnen in het vochtige zand verscheidene voetsporen staan, en sommige sporen kunnen het spoor kruisen dat wij volgen! Heel wat voetsporen kunnen, althans oppervlakkig, sterk op elkaar lijken. Hoe uitermate belangrijk is het dan ook dat wij er zeker van zijn dat wij het goede spoor volgen! Anders kunnen wij ertoe misleid worden de verkeerde kant uit te gaan. In geestelijk opzicht zou dit ernstige consequenties kunnen hebben. Het gevaar van het volgen van voetstappen die de goede lijken te zijn maar dat in werkelijkheid niet zijn, wordt aangetoond in de spreuk die waarschuwt: „Er bestaat een weg die recht is voor het aangezicht van een man, maar de wegen van de dood zijn er naderhand het einde van.” — Spreuken 16:25.
11. Welke waarschuwing gaf Paulus vroege christenen, en wie gaf hij daarmee in deze tijd een voorbeeld?
11 Vanwege dit heel reële gevaar voelde Paulus zich gedwongen zijn broeders in de vroege christelijke gemeente te waarschuwen: „Het verwondert mij dat gij u zo vlug laat afbrengen van Degene die u met Christus’ onverdiende goedheid heeft geroepen en u tot een ander soort van goed nieuws keert. . . . Er [zijn] zekere mensen die onrust onder u stoken en het goede nieuws over de Christus willen verdraaien. . . . Wie het ook is die u iets als goed nieuws bekendmaakt buiten hetgeen gij hebt aanvaard, hij zij vervloekt” (Galaten 1:6-9). In overeenstemming met Paulus’ voorbeeld waarschuwt het Besturende Lichaam van Jehovah’s Getuigen in deze tijd ons voor afvalligen en valse broeders die als het ware een vals spoor uitzetten. Ware christenen willen niet afwijken van het pad dat Christus hun op Gods aanwijzingen heeft aangegeven. — Psalm 44:18.
12. (a) Hoe kan 2 Timótheüs 1:13 ons helpen vermijden dat wij ons laten misleiden en vervalste voetstappen volgen? (b) Wat karakteriseert andere soorten van goed nieuws?
12 Door nauwkeurig aandacht te schenken aan de identificerende kenmerken van Christus’ voetstappen, kunnen wij het vermijden misleid te worden. Nauwkeurige kennis omtrent Jezus, zijn leringen en de wijze waarop de christelijke gemeente functioneert, helpt ons „het patroon van gezonde woorden” te identificeren dat ons beschermt tegen degenen die ’het goede nieuws over de Christus verdraaien’ (2 Timótheüs 1:13). Andere soorten van zogenaamd goed nieuws — in werkelijkheid vervalste voetstappen — passen niet in dat patroon van waarheid. Ze verdraaien het, maken het beeld onscherp. In plaats van bijbelse grondwaarheden en beginselen te verhelderen, zijn ze ermee in tegenspraak. In plaats van ons tot grotere activiteit in Jehovah’s dienst aan te moedigen, bepleiten ze een verlaging van tempo. Hun boodschap is niet positief en verheerlijkt Jehovah’s naam en organisatie niet; ze is negatief, muggezifterig en kritisch. Dit zijn beslist niet de voetstappen die wij willen volgen.
Houd de juiste snelheid aan
13. Hoe houdt de snelheid van lopen verband met het treden in iemands voetstappen?
13 Wanneer wij lopen, wordt de lengte van onze pas voor een deel bepaald door de snelheid waarmee wij lopen. In het algemeen is onze pas langer naarmate wij sneller wandelen, korter als wij langzamer lopen. Het zal dan ook gemakkelijker voor ons zijn om in iemands letterlijke voetstappen te treden als wij onze snelheid aan die van hem aanpassen. Evenzo moeten wij om succesvol in de figuurlijke voetstappen van onze Leider, Jezus Christus, te treden, zijn snelheid aanhouden.
14. (a) Welke twee manieren zijn er waarop wij wellicht geen gelijke tred houden met Jezus? (b) Waarom is het dwaas om te proberen sneller te gaan dan „de getrouwe en beleidvolle slaaf”?
14 Geen gelijke tred houden met Christus kan twee dingen betekenen. Of wij proberen sneller te gaan, vooruitlopend op „de getrouwe en beleidvolle slaaf” die door Jezus wordt gebruikt om Jehovah’s voornemen te volbrengen, of wij blijven achter in het opvolgen van de aanwijzingen van die „slaaf” (Matthéüs 24:45-47). Als voorbeeld van het eerste geval: Sommige christenen zijn in afgelopen tijden ongeduldig geworden met betrekking tot leerstellige of organisatorische veranderingen of verfijningen die naar hun mening noodzakelijk waren en al lang hadden moeten plaatsvinden. Ontevreden wordend omdat zij vonden dat het allemaal niet snel genoeg ging, trokken zij zich geleidelijk terug van Jehovah’s volk. Hoe dwaas en hoe kortzichtig! Vaak werd later precies datgene wat hen van streek maakte, veranderd — op Jehovah’s bestemde tijd. — Spreuken 19:2; Prediker 7:8, 9.
15. Hoe waren koning David en Jezus goede voorbeelden die gelijke tred wisten te houden?
15 De verstandige handelwijze is te wachten totdat Jehovah handelt in plaats van te proberen zelf voor te schrijven met welke snelheid de dingen moeten gebeuren. Koning David in de oudheid gaf hierin een juist voorbeeld. Hij weigerde tegen koning Saul samen te spannen in een poging het koningschap op te eisen voordat Jehovah’s bestemde tijd was aangebroken om hem dat te geven (1 Samuël 24:1-15). Evenzo besefte „de Zoon van David”, Jezus, dat hij zou moeten wachten voordat hij in volledige zin zijn hemelse koninkrijk zou binnengaan. Hij kende de profetische uitspraak die op hem van toepassing was: „Zit aan mijn rechterhand, totdat ik uw vijanden tot een voetbank voor uw voeten stel.” Toen dan ook een groep joden hem wilde „grijpen om hem koning te maken”, trok hij zich snel terug (Matthéüs 21:9; Psalm 110:1; Johannes 6:15). Zo’n dertig jaar later, zo blijkt uit Hebreeën 10:12, 13, wachtte Jezus nog steeds op zijn koningschap. Hij wachtte zelfs bijna negentien eeuwen voordat hij als rechtmatige Koning van Gods koninkrijk bij de oprichting ervan in 1914 werd geïnstalleerd.
16. (a) Illustreer hoe wij langzamer zouden kunnen gaan dan wij behoren te gaan. (b) Wat is het doel van Jehovah’s geduld, en hoe dienen wij te vermijden misbruik te maken van dat geduld?
16 Nalaten de juiste snelheid aan te houden, zou echter ook kunnen betekenen tempo te verliezen, achter te blijven. Wanneer Gods Woord aangeeft dat wij veranderingen in ons leven moeten aanbrengen, handelen wij dan ook zonder uitstel? Of betogen wij dat aangezien God geduldig is, wij dergelijke veranderingen kunnen blijven uitstellen tot later, in de hoop dat het dan wellicht gemakkelijker zal gaan? Het is waar dat Jehovah geduldig is. Maar dat is niet opdat wij laks kunnen zijn in het aanbrengen van noodzakelijke veranderingen. In plaats daarvan is hij „geduldig met u, omdat hij niet wenst dat er iemand vernietigd wordt, maar wenst dat allen tot berouw geraken” (2 Petrus 3:9, 15). Hoeveel beter is het dan de psalmist te imiteren die zei: „Ik heb mij gehaast en heb niet getalmd om uw geboden te onderhouden.” — Psalm 119:60.
17. Wat heeft het aanhouden van een juiste loopsnelheid met de Koninkrijksprediking te maken, en welke vraag kunnen wij onszelf daarom stellen?
17 Achterblijven zou ook met de Koninkrijksprediking te maken kunnen hebben. Volgens Matthéüs 25 is Jezus momenteel bezig de mensheid te oordelen, waarbij hij „de schapen” van „de bokken” scheidt. Dit wordt voor het grootste deel tot stand gebracht door middel van de prediking van „dit goede nieuws van het koninkrijk” (Matthéüs 24:14; 25:31-33; Openbaring 14:6, 7). De tijd die opzij is gezet om dit scheidingswerk te volbrengen, is noodzakelijkerwijs begrensd (Matthéüs 24:34). Naarmate de beschikbare tijd ten einde loopt, kunnen wij verwachten dat Jezus het werk versnelt. Daarmee handelt hij als een werktuig van God, die, sprekend over het inzamelingswerk, belooft: „Ikzelf, Jehovah, zal het te zijner tijd bespoedigen” (Jesaja 60:22). Zijn wij als Gods medewerkers, nauwkeurig in de voetstappen van zijn Zoon tredend, ons tempo in de Koninkrijksprediking aan het verhogen naar de mate waarin onze fysieke situatie en onze schriftuurlijke verantwoordelijkheden dit toelaten? Velddienstberichten geven te kennen dat miljoenen getuigen van Jehovah dit doen!
Mijd te groot vertrouwen, bestrijd ontmoediging
18. Waarom zou iemand te veel vertrouwen kunnen krijgen, en hoe waarschuwt de bijbel voor dit gevaar?
18 Hoe langer wij erin volharden in de voetstappen van iemand anders te treden, hoe meer zijn manier van lopen voor ons een gewoonte zal worden. Als wij echter zelfvoldaan worden, zullen wij vroeg of laat misstappen. Zo ook moeten wij wanneer wij in Jezus’ figuurlijke voetstappen treden, het gevaar onderscheiden dat wij te veel vertrouwen krijgen en zorgeloos op onze eigen kracht en bekwaamheden gaan vertrouwen, in de mening dat wij ons zijn volmaakte manier van lopen wel eigen hebben gemaakt. Petrus’ ervaring, opgetekend in Lukas 22:54-62, is een waarschuwing die dan goed van pas komt. Ze beklemtoont ook de waarheid van 1 Korinthiërs 10:12, waar staat: „Wie . . . denkt te staan, moet oppassen dat hij niet valt.”
19. (a) Wat overkomt iedere christen van tijd tot tijd? (Jakobus 3:2) (b) Hoe moeten wij Paulus’ woorden in Romeinen 7:19, 24 opvatten?
19 Vanwege onvolmaaktheid zal iedere christen van tijd tot tijd misstappen. De afwijking kan klein zijn en voor anderen nauwelijks merkbaar. Het kan ook een dermate duidelijke misser zijn dat allen het zien. Hoe dan ook, hoe vertroostend is het ons Paulus’ eerlijke bekentenis te herinneren: „Want het goede dat ik wens, doe ik niet, maar het slechte dat ik niet wens, dat beoefen ik. Ellendig mens die ik ben!” (Romeinen 7:19, 24) Natuurlijk moeten deze woorden niet opgevat worden als een excuus om het verkeerde te doen. In plaats daarvan vormen ze een aanmoediging voor toegewijde christenen die strijden tegen onvolmaaktheden, en helpen ze hen te volharden in hun poging het hoofd te bieden aan de uitdaging in Jezus’ volmaakte voetstappen te treden.
20. (a) Hoe helpt Spreuken 24:16 ons in onze wedloop voor leven? (b) Waartoe dienen wij vastbesloten te zijn?
20 „De rechtvaardige kan wel zevenmaal vallen, en hij zal stellig opstaan”, zegt Spreuken 24:16. In onze wedloop voor leven dient niemand zich gedrongen te voelen zich terug te trekken. Deze wedloop lijkt op een marathon, een duurloop; het is geen sprint. De geringste misstap van een sprinter zal hem naar alle waarschijnlijkheid de wedstrijd kosten. De marathonloper echter heeft, zelfs als hij struikelt, nog tijd om zich te herstellen en de wedloop uit te lopen. Wanneer dus de een of andere persoonlijke misstap u doet uitroepen: „Ellendig mens die ik ben!” moet u bedenken dat u nog tijd hebt u te herstellen. U hebt nog steeds de gelegenheid weer in de pas te komen met uw Leider, Jezus Christus. Er is geen reden om te wanhopen! Geen reden om het op te geven! Wees vastbesloten om met goddelijke hulp succesvol het hoofd te bieden aan de uitdaging ’nauwkeurig in Jezus’ voetstappen te treden’. — 1 Petrus 2:21.
-
-
Een volk dat wandelt in Jezus’ voetstappenDe Wachttoren 1988 | 1 mei
-
-
Een volk dat wandelt in Jezus’ voetstappen
„Hebben wij niet in dezelfde geest gewandeld, in dezelfde voetstappen?” — 2 KORINTHIËRS 12:18.
1. Waarom is het vaak niet moeilijk om een getuige van Jehovah te herkennen?
„ALS groep zijn zij beleefd, zij tonen verantwoordelijkheidsgevoel en behalen goede resultaten op school. Dit kan niet van andere groepen worden gezegd.” Zo liet het hoofd van een lagere school in de Verenigde Staten zich uit. Over wie had hij het? De kinderen van Jehovah’s Getuigen die leerlingen op zijn school waren. En inderdaad hebben velen opgemerkt dat Jehovah’s Getuigen, en ook hun kinderen, vaak in bepaalde aspecten op andere Getuigen lijken. In de loop der jaren is het steeds duidelijker geworden dat zij in opmerkelijke mate één zijn in geloof en gedrag. De Getuigen zijn dus niet moeilijk te herkennen.
2. Wat was een karakteristieke hoedanigheid van de vroege christelijke gemeente, en wat had Paulus daarover te zeggen?
2 De eenheid van Jehovah’s Getuigen is iets ongewoons in deze verdeelde wereld. Maar ze valt niet moeilijk te begrijpen als wij bedenken dat zij zich allen beijveren om in Jezus’ voetstappen te wandelen (1 Petrus 2:21). Een dergelijke eenheid was ook een kenmerk van de eerste-eeuwse christenen. Bij een bepaalde gelegenheid hield Paulus de gemeente in Korinthe voor: „Nu vermaan ik u, broeders, door de naam van onze Heer Jezus Christus, dat gij allen in overeenstemming met elkaar spreekt en dat er geen verdeeldheid onder u is, maar dat gij nauw verenigd zijt in dezelfde geest en in dezelfde gedachtengang” (1 Korinthiërs 1:10). Paulus gaf ook geïnspireerde raad hoe men moest handelen met personen die niet bereid waren de christelijke eenheid te bewaren. — Zie Romeinen 16:17; 2 Thessalonicenzen 3:6.
3, 4. Hoe beschreef Paulus de eenheid tussen hemzelf en Titus, en wat was de basis voor deze eenheid?
3 Omstreeks 55 G.T. zond Paulus Titus naar Korinthe om assistentie te verlenen bij een inzameling voor behoeftige broeders in Judéa en mogelijk ook om te zien hoe de gemeente reageerde op Paulus’ raad. Toen Paulus later aan de Korinthiërs schreef, verwees hij naar Titus’ recente bezoek en vroeg: „Titus heeft zich toch geenszins ten koste van u bevoordeeld? Hebben wij niet in dezelfde geest gewandeld, in dezelfde voetstappen?” (2 Korinthiërs 12:18). Wat bedoelde Paulus met zijn vermelding dat zij „in dezelfde geest” en „in dezelfde voetstappen” wandelden?
4 Hij bracht onder woorden welke eenheid er tussen hem en Titus bestond. Titus had Paulus van tijd tot tijd op diens reizen vergezeld en daardoor ongetwijfeld veel van Paulus geleerd. Maar de eenheid die tussen die twee bestond, had een sterkere basis. Ze was gebaseerd op hun voortreffelijke verhouding met Jehovah en op het feit dat zij beiden in de voetstappen van Christus traden. Titus was een navolger van Paulus, zoals Paulus dat van Christus was (Lukas 6:40; 1 Korinthiërs 11:1). Het was dus Jezus’ geest en het waren Jezus’ voetstappen waarin zij wandelden.
5. Wat kan er verwacht worden van personen in deze tijd die navolgers zijn van Paulus en Titus omdat zij „in dezelfde geest” en „in dezelfde voetstappen” wandelen?
5 Het is dan ook niet vreemd dat christenen in deze twintigste eeuw, wandelend „in dezelfde geest” en „in dezelfde voetstappen” als Paulus en Titus, een ongeëvenaarde eenheid genieten. Het gebrek aan eenheid onder naam-christenen verraadt in feite dat zij namaak-christenen zijn, die niet wandelen in de voetstappen van de Leider die zij beweren te volgen (Lukas 11:17). Dit treffende verschil tussen ware christenen en hen die het slechts in naam zijn, kan op verschillende manieren geïllustreerd worden. Laten wij er vier van noemen.
De heiligheid van bloed
6, 7. (a) Welke juiste kijk op bloed is betrokken bij het wandelen in Jezus’ voetstappen? (b) Wat is het verschil tussen Jehovah’s Getuigen en anderen die tegenwoordig bloedtransfusies weigeren?
6 Omstreeks het jaar 49 G.T. zond het besturende lichaam van de eerste-eeuwse gemeente een brief uit die antwoord gaf op de vraag: Dienen niet-joodse christenen de wet van Mozes te gehoorzamen? De brief zei het volgende: „Het heeft de heilige geest en ons goedgedacht u geen verdere last toe te voegen dan deze noodzakelijke dingen: u te blijven onthouden van dingen die aan afgoden ten slachtoffer zijn gebracht en van bloed en van al wat verstikt is en van hoererij” (Handelingen 15:28, 29). Merk op dat een van de „noodzakelijke dingen” het zich onthouden van bloed was. In Jezus’ voetstappen wandelen zou betekenen noch via de mond noch op enige andere wijze bloed in het lichaam op te nemen.
7 Dit beginsel is in de christenheid op flagrante wijze overtreden door de praktijk van het toedienen van bloedtransfusies. Het is waar dat in recente jaren een aantal personen is gaan beseffen dat bloedtransfusies risico’s voor de gezondheid inhouden, en ze om medische redenen heeft geweigerd. Dit is vooral zo sinds velen via een bloedtransfusie AIDS hebben opgelopen. Maar wie houden uit respect voor Gods wet de heiligheid van bloed hoog en doen dat als groep? Wanneer een patiënt er bezwaar tegen maakt een bloedtransfusie toegediend te krijgen, voor wat voor persoon houdt de arts hem dan automatisch? Zegt de arts niet gewoonlijk: ’U moet een van Jehovah’s Getuigen zijn’?
8. Hoe werd een Getuige in Italië gezegend voor haar vastberadenheid om zich te houden aan wat Gods wet in dit opzicht zei?
8 Antonietta woont in Italië. Ongeveer acht jaar geleden was zij ernstig ziek, en zij had een zo laag bloedgehalte dat artsen volhielden dat er bloedtransfusies nodig waren om haar leven te redden. Zij weigerde en werd hierin zowel door de artsen als familieleden tegengestaan. Zelfs haar twee zoontjes smeekten: „Mama, als je echt van ons houdt, neem dan bloed.” Maar Antonietta was vastbesloten getrouw te blijven, en gelukkig is zij niet gestorven. Toch was haar toestand zo ernstig dat een arts zei: „Wij kunnen niet verklaren waarom zij nog in leven is.” Maar toen er eenmaal een behandeling was gestart waartegen geen bezwaren bestonden, ging zij zo snel vooruit dat een andere arts opmerkte: „Ik kan het niet geloven — u had gewoon niet in zo’n korte tijd kunnen herstellen, zelfs niet als wij u 24 uur per dag bloed hadden ingepompt.” Op het moment is zij in de gewone pioniersdienst, en haar twee zoons, inmiddels 12 en 14, maken fijne vorderingen in de waarheid. Antonietta heeft op moedige wijze acht geslagen op wat als een van de „noodzakelijke dingen” was aangemerkt, de heiligheid van bloed. Alle getuigen van Jehovah huldigen datzelfde standpunt omdat zij in Jezus’ voetstappen wandelen.
Hoge morele maatstaven
9. Wat is een ander van de „noodzakelijke dingen” waaraan aandacht geschonken moet worden bij het treden in Jezus’ voetstappen, en wat gebeurt er met degenen die nalaten hier acht op te slaan?
9 Een ander van de „noodzakelijke dingen” waarop die brief van het eerste-eeuwse besturende lichaam de nadruk legde, was zich „te blijven onthouden . . . van hoererij”. In zijn eerste brief aan de Korinthiërs weidde Paulus hierover uit met de woorden: „Noch hoereerders, noch afgodendienaars, noch overspelers, noch mannen die er voor tegennatuurlijke doeleinden op na worden gehouden, noch mannen die bij mannen liggen . . . zullen Gods koninkrijk beërven” (1 Korinthiërs 6:9, 10). Christenen helpen mensen die Jehovah willen dienen, zich van deze onreine praktijken vrij te maken. Zelfs leden van de gemeente die erdoor worden verstrikt, worden geholpen zich te zuiveren als zij zich omkeren en berouw hebben (Jakobus 5:13-15). Maar als een christen tot zulke vuile praktijken vervalt en weigert berouw te hebben, is daarop een heel duidelijk bijbels voorschrift van toepassing. Paulus werd er door God toe geïnspireerd te gebieden ’niet langer in het gezelschap te verkeren van iemand, een broeder genoemd, die een hoereerder is. Verwijdert de goddeloze man uit uw midden.’ — 1 Korinthiërs 5:11, 13.
10, 11. (a) Wie moeten de verantwoordelijkheid dragen voor de lage morele maatstaven in de christenheid, en waarom? (b) Hoe demonstreert de ervaring van een man op de Filippijnen dat Jehovah’s Getuigen als groep hoge morele maatstaven handhaven?
10 Ondanks dit duidelijke onderwijs is de christenheid doortrokken van immoraliteit. Geestelijken die de goddelijke maatstaven verwateren, zijn verantwoordelijk voor deze situatie, alsook degenen die lippendienst bewijzen aan bijbelse maatstaven maar nalaten er in hun gemeenten op moedige wijze de hand aan te houden. Niettemin wandelen Jehovah’s Getuigen als volk ook hierin in Jezus’ voetstappen.
11 Neem Jose, van de Filippijnen. Op zeventienjarige leeftijd stond hij al bekend als een herrieschopper en gokker. Hij was vaak dronken, leefde immoreel en belandde meermalen voor diefstal in de gevangenis. Toen kwam hij in contact met Jehovah’s Getuigen. „De studie van de bijbel veranderde mijn leven totaal”, zegt hij. „Ik drink en rook niet meer, en ik heb geleerd mijn drift te beheersen. Ik heb nu een zuiver geweten, omdat ik slechts één vrouw heb. Ik heb ook het respect van mijn buren gewonnen, die mij vroeger ’Jose, de beruchte’ en ’Jose, het spook’ noemden. Nu noemen zij mij ’Jose, de getuige van Jehovah’. Mijn zoon en mijn neef zijn dienaar in de bediening in de gemeente waar ik op het moment als ouderling en gewone pionier dien.” Jose en miljoenen andere christelijke getuigen van Jehovah wandelen in Jezus’ voetstappen als moreel reine christenen.
Neutraliteit
12. Op welke houding van ware christenen legde Jezus de nadruk in zijn gebed dat in Johannes hoofdstuk 17 staat opgetekend?
12 In het lange gebed dat Jezus opzond op de laatste avond dat hij met zijn discipelen samen was, noemde hij nog een manier waarop zijn volgelingen ’in zijn voetstappen zouden wandelen’. Sprekend over zijn discipelen zei hij: „Zij zijn geen deel van de wereld, evenals ik geen deel van de wereld ben” (Johannes 17:16). Dit betekent dat christenen neutraal zijn. In plaats van een aandeel te hebben aan politiek of conflicten tussen natiën, vertellen zij anderen over Gods koninkrijk, de enige oplossing voor de problemen van deze wereld. — Matthéüs 6:9, 10; Johannes 18:36.
13, 14. (a) Hoe verschilt de christenheid van Jehovah’s Getuigen in de kwestie van neutraliteit? (b) Hoe pakte het bewaren van politieke neutraliteit van de kant van een Getuige in Japan gunstig uit voor de hele broederschap?
13 Aan dit beginsel van neutraliteit wordt helemaal niet meer gedacht door de meeste leden van de christenheid, voor wie nationaliteit gewoonlijk belangrijker is dan religieuze binding. De veelgelezen rubriekschrijver Mike Royko wijst erop dat „christenen” nooit „te teerhartig [zijn] geweest om oorlogen tegen andere christenen te voeren”, waaraan hij toevoegt: „Waren zij dat wel geweest, dan zouden de felste oorlogen in Europa voor het overgrote deel nooit hebben plaatsgevonden.” Dat Jehovah’s Getuigen een strikte christelijke neutraliteit bewaren in tijden van oorlog, is een welbekend feit. Maar als personen die in de voetstappen van Jezus treden, zijn zij ook neutraal ten aanzien van sociale en politieke kwesties. Op deze wijze verstoort niets hun opmerkelijke wereldwijde eenheid. — 1 Petrus 2:17.
14 Hun neutraliteit levert soms onverwachte resultaten op. In het Tsoegaroe-district in het noorden van Japan worden verkiezingen heel serieus genomen. Maar Tosjio, adjunct-hoofd van de Afdeling Financiën van een plaatselijk regeringsbureau, weigerde vanwege gewetensbezwaren om enige bemoeienis te hebben met de herverkiezingscampagne van de burgemeester. Het gevolg was dat hij werd gedegradeerd tot een lage rang bij de Dienst Rioleringen. Een jaar later werd de burgemeester echter gearresteerd en gedwongen af te treden vanwege corrupte praktijken. Er werd een nieuwe burgemeester gekozen. Toen hij van Tosjio’s degradatie hoorde, gaf hij hem opnieuw een hoge bestuurspost en dit bracht zegeningen mee voor Tosjio’s christelijke broeders en zusters. Hoe dan wel? Tosjio legt uit dat het erg moeilijk is toestemming te krijgen om sportzalen voor iets anders dan sportevenementen te gebruiken. Maar in de positie die Tosjio thans bekleedt, „heeft Jehovah mij kunnen gebruiken” — zo luiden Tosjio’s eigen woorden — „om de beschikking te krijgen over dergelijke sportaccommodaties voor drie districtscongressen en vier kringvergaderingen”. Hij besluit: „Als wij maar getrouw blijven, zal Jehovah onvoorstelbare wegen openen om ons te gebruiken.”
Thuis
15. Hoe liet Jezus in de aangelegenheid van gezinsbetrekkingen een model na voor degenen die in zijn voetstappen treden?
15 Een ander terrein waar christenen ’in Jezus’ voetstappen treden’, is thuis. De bijbel maakt duidelijk dat Jezus’ voorbeeld het model moet zijn voor huiselijke betrekkingen, wanneer daarin wordt gezegd: „Weest aan elkaar onderworpen in de vrees van Christus. Laten vrouwen onderworpen zijn aan hun man als aan de Heer, want de man is het hoofd van zijn vrouw, evenals ook de Christus het hoofd van de gemeente is . . . Ja, evenals de gemeente onderworpen is aan de Christus, zo moeten ook vrouwen het zijn aan hun man, in alles. Mannen, blijft uw vrouw liefhebben, evenals ook de Christus de gemeente heeft liefgehad en zich voor haar heeft overgeleverd.” — Efeziërs 5:21-25.
16, 17. (a) Welke slechte situatie bestaat er in de christenheid ten aanzien van huiselijke betrekkingen? (b) Hoe alleen kunnen de gezinsrelaties verbeterd worden, zoals wordt aangetoond door de ervaring van een echtpaar in Brazilië?
16 Het grootste deel van de huidige christenheid negeert deze raad en is daarom vol totaal ontwrichte gezinnen. Het is heel gewoon als ouders al niet meer bij elkaar zijn, en conflicten tussen ouders en kinderen zijn vaak bijzonder ernstig. „Het gezin valt uiteen”, merkte een hoogleraar in de psychologie een aantal jaren geleden op. Kinderpsychologen, huwelijksadviseurs en psychiaters hebben slechts beperkt succes in het bijeenhouden van gezinnen die in gevaar verkeren. Maar Jehovah’s Getuigen doen erg hun best om bijbelse beginselen toe te passen en staan bekend om gezinsbetrekkingen die beter dan het gemiddelde zijn.
17 Aldemar bijvoorbeeld was luitenant bij de Braziliaanse militaire politie en had gezinsproblemen. Zijn vrouw verliet hem en was bezig een scheiding van tafel en bed te verkrijgen. Hij begon zwaar te drinken en deed zelfs een zelfmoordpoging. Later spraken zijn verwanten, die Jehovah’s Getuigen zijn, met hem over de bijbel. Wat hij hoorde, stond hem wel aan en hij begon te studeren. Omdat hij zijn leven in harmonie wilde brengen met het standpunt van neutraliteit waarvoor Jehovah’s Getuigen bekendstaan, verzocht hij uit het leger ontslagen te worden. Aldemar en zijn vrouw brachten hun huwelijksmoeilijkheden tot een oplossing door de bijbelse beginselen toe te passen die Aldemar leerde. Momenteel treden zij in de voetstappen van Jezus, en dienen Jehovah samen als gewone pioniers.
Gehoorzaam uit liefde
18. (a) Waarom worden Jehovah’s Getuigen in deze tijd geestelijk gezegend? (b) Hoe gaat Jesaja 2:2-4 nu in vervulling?
18 Het is duidelijk dat Jehovah’s Getuigen verenigd wandelen in de geest en in de voetstappen van Christus Jezus. Als individuen en als groep brengt dit hun geestelijke zegeningen (Psalm 133:1-3). De duidelijke blijken van de goddelijke zegen die op hen rust, hebben grote aantallen oprechte personen gemotiveerd om in harmonie met de profetie in Jesaja 2:2-4 te handelen. Alleen al in de afgelopen vijf jaar hebben 987.828 personen de noodzakelijke stappen gedaan om zich op te dragen en hebben zich vervolgens aangeboden voor de waterdoop. Op liefdevolle wijze heeft Jehovah geen willekeurige limiet gesteld aan het aantal personen dat dit kan doen voordat „de grote verdrukking” toeslaat! — Openbaring 7:9, 14.
19. (a) Wat zijn tastbare voordelen die uit het dienen van Jehovah kunnen voortvloeien, en hoe moeten ze worden bezien? (b) Wat is onze belangrijkste reden om Jehovah’s geboden te gehoorzamen?
19 Zoals de bovenvermelde ervaringen laten zien, gaan de geestelijke zegeningen die Gods volk geniet, vaak vergezeld van tastbare voordelen. Door zich te onthouden van roken, door een moreel rein leven te leiden en door de heiligheid van bloed te eerbiedigen, kunnen zij bijvoorbeeld vermijden bepaalde ziekten op te lopen. Omdat zij in harmonie met de waarheid leven, kunnen zij daar op economisch, sociaal of huiselijk vlak voordeel van hebben. Al dat soort tastbare voordelen worden gezien als zegeningen van Jehovah, en ze bewijzen dat Jehovah’s wetten praktisch zijn. Maar de mogelijkheid van het verkrijgen van dergelijke praktische voordelen vormt op zich niet de belangrijkste reden voor het gehoorzamen van Gods wetten. Ware christenen gehoorzamen Jehovah omdat zij hem liefhebben, omdat hij hun aanbidding waard is en omdat het doen van zijn wil het enige juiste is (1 Johannes 5:2, 3; Openbaring 4:11). Satan beweert juist dat mensen God uitsluitend om zelfzuchtige voordelen dienen. — Zie Job 1:9-11; 2:4, 5.
20. Hoe wandelen Jehovah’s Getuigen in deze tijd in dezelfde geest als drie getrouwe Hebreeuwse getuigen in oude tijd?
20 De hedendaagse getuigen van Jehovah wandelen in dezelfde geest als de drie getrouwe jonge Hebreeuwse getuigen uit Daniëls tijd. Toen dezen ermee werden bedreigd in een brandende vuuroven geworpen te worden, zeiden zij: „Als het moet, kan onze God die wij dienen, ons verlossen. Uit de brandende vuuroven en uit uw hand, o koning, zal hij ons verlossen. Maar zo niet [dat wil zeggen, zelfs als hij ons laat sterven], het worde u bekend, o koning, dat wij úw goden niet dienen, en het gouden beeld dat gij hebt opgericht, zullen wij stellig niet aanbidden” (Daniël 3:17, 18). Los van onmiddellijke tastbare voordelen of consequenties zullen Jehovah’s Getuigen ermee voortgaan nauwkeurig in Jezus’ voetstappen te treden, wetend dat eeuwig leven in Gods nieuwe wereld verzekerd is! Als een verenigd volk zullen zij „in dezelfde geest” en „in dezelfde voetstappen” blijven wandelen, wat er ook moge gebeuren!
-