-
Een talrijke grote schareDe Openbaring — Haar grootse climax is nabij!
-
-
„Zij zullen geen honger of dorst meer lijden, ook zal de zon hen niet fel beschijnen noch enige verschroeiende hitte hen treffen,
-
-
Een talrijke grote schareDe Openbaring — Haar grootse climax is nabij!
-
-
27. (a) Hoe heeft Jesaja een profetie geuit die overeenkomt met de woorden van de oudere persoon? (b) Waaruit blijkt dat Jesaja’s profetie in Paulus’ tijd ten aanzien van de christelijke gemeente in vervulling begon te gaan?
27 Laten wij eens een in overeenkomstige bewoordingen opgestelde profetie beschouwen: „Dit heeft Jehovah gezegd: ’In een tijd van goede wil heb ik u geantwoord, en op een dag van redding heb ik u geholpen . . . Zij zullen niet hongeren, noch zullen zij dorsten, noch zal verschroeiende hitte of zon hen treffen. Want Degene die medelijden met hen heeft, zal hen leiden, en aan de waterbronnen zal hij hen voeren’” (Jesaja 49:8, 10; zie ook Psalm 121:5, 6). De apostel Paulus haalde een gedeelte van deze profetie aan en paste dat toe op de „dag van redding”, die met Pinksteren in 33 G.T. begon. Hij schreef: „Want hij [Jehovah] zegt: ’In een tijd van aanvaarding heb ik u verhoord, en op een dag van redding ben ik u te hulp gekomen.’ Ziet! Nu in het bijzonder is het de tijd van aanvaarding. Ziet! Nu is het de dag van redding.” — 2 Korinthiërs 6:2.
28, 29. (a) Hoe gingen Jesaja’s woorden in de eerste eeuw in vervulling? (b) Hoe worden de woorden uit Openbaring 7:16 met betrekking tot de grote schare vervuld? (c) Wat zal het resultaat zijn wanneer de grote schare naar „bronnen van wateren des levens” wordt geleid? (d) Waarom zal de grote schare uniek zijn onder de mensheid?
28 Hoe was de belofte dat zij geen honger of dorst zouden lijden noch door een verschroeiende hitte getroffen zouden worden, destijds van toepassing? Christenen in de eerste eeuw leden beslist af en toe letterlijke honger en dorst (2 Korinthiërs 11:23-27). In geestelijk opzicht hadden zij echter overvloed. Er was in rijke mate voor hen gezorgd, zodat zij op geestelijk terrein geen honger of dorst leden. Bovendien liet Jehovah de hitte van zijn toorn niet tegen hen ontbranden toen hij in 70 G.T. het joodse samenstel van dingen vernietigde. De woorden uit Openbaring 7:16 hebben een overeenkomstige geestelijke vervulling voor de grote schare in deze tijd. Samen met de gezalfde christenen verheugen zij zich in overvloedige geestelijke voorzieningen. — Jesaja 65:13; Nahum 1:6, 7.
29 Als u deel uitmaakt van die grote schare, zal uw goede hartetoestand u ertoe brengen ’een vreugdegeroep aan te heffen’, ongeacht wat u gedurende de jaren voorafgaande aan de ondergang van Satans samenstel aan ontberingen en moeilijkheden moet verduren (Jesaja 65:14). In dat opzicht kan Jehovah nu reeds ’elke traan uit uw ogen wegwissen’. Gods verzengende „zon” van veroordeling bedreigt u niet langer, en wanneer de vier winden van vernietiging worden losgelaten, kunt u voor de „verschroeiende hitte” van Jehovah’s misnoegen gespaard worden.
-