-
„Wie heeft de zin van Jehovah leren kennen?”De Wachttoren 1984 | 1 december
-
-
13, 14. (a) Hoe verschafte God de Wet, en met welk doel? (b) Wat zei Jezus over die Wet, en op welk „hart” doelt hij hier? (c) Welke twee geboden werden door Jezus aangehaald, en waarom dienen wij ze na te komen?
13 Met het natuurlijke zaad van de patriarch Abraham, de natie Israël, sloot Jehovah God een verbond, waarbij de profeet Mozes als middelaar optrad. Dat gebeurde lang geleden, in het jaar 1513 v.G.T., in de wildernis van het Sinaï-schiereiland en bij de berg Sinaï. Daar gaf hij hun zijn Wet. Over deze Wet schreef de apostel Paulus: „Dientengevolge is de Wet onze leermeester geworden die tot Christus leidt, opdat wij ten gevolge van geloof rechtvaardig verklaard zouden worden” (Galáten 3:24). Wat zei Christus Jezus nu over de Wet die via Mozes werd gegeven? Toen aan Jezus werd gevraagd wat „het grootste gebod” van het Wetsstelsel was, gaf hij ten antwoord: „’Gij moet Jehovah, uw God, liefhebben met geheel uw hart [Grieks: kárdia] en met geheel uw ziel [psúchè] en met geheel uw verstand [dianoiʹa].’ Dit is het grootste en eerste gebod. Het tweede, hieraan gelijk, is dit: ’Gij moet uw naaste liefhebben als uzelf.’ Aan deze twee geboden hangt de gehele Wet en de Profeten” (Matthéüs 22:35-40). Hier wordt verband gelegd tussen het hart en het verstand, waaruit blijkt dat „hart” hier in figuurlijke zin wordt gebruikt.
14 Jezus deed daar een aanhaling uit Deuteronomium 6:5: „En gij moet Jehovah, uw God, liefhebben met geheel uw hart [Hebreeuws: lebáb] en geheel uw ziel [néfesj] en geheel uw levenskracht.” Ook uit Leviticus 19:18: „En gij moet uw naaste liefhebben als uzelf. Ik ben Jehovah.” Jezus beschouwde deze twee geboden dus als het grootste en het op één na grootste gebod van het Mozaïsche wetsverbond. Wij staan in deze tijd niet onder de Mozaïsche wet, maar die fundamentele vereisten zijn niet verouderd. Wij dienen ze na te komen.
-
-
„Wie heeft de zin van Jehovah leren kennen?”De Wachttoren 1984 | 1 december
-
-
16. (a) Wat is volgens de bijbel het figuurlijke hart? (b) Wat houdt het in dat wij Jehovah met ’het gehele hart’ moeten liefhebben? (c) Hoe hebben wij hem met geheel ons „verstand” lief?
16 Maar laten wij verder kijken dan het uit levend weefsel bestaande letterlijke hart. In het bijbels spraakgebruik vertegenwoordigt het hart de zetel van de beweegredenen en ook van de emoties. Dit is het figuurlijke hart, ons innerlijk in feite. In 1 Petrus 3:4 wordt het beschreven als „de verborgen persoon van het hart” (NW) of ’de innerlijke mens’ (Leidse Vertaling). Wij staan dus onder het gebod Jehovah God met ’het gehele hart’ lief te hebben. Ook wordt ons geboden Jehovah God met geheel onze ziel, met ons gehele wezen, lief te hebben. Dit vereist dat wij de ene levende en ware God, de Almachtige, met onze gehele levenskracht liefhebben en al onze energie aanwenden voor het doen van de geopenbaarde wil van God en het volledig volbrengen van zijn werk in dit „besluit van het samenstel van dingen” (Matthéüs 24:3). Daarnaast moeten wij de God van de bijbel met ons gehele „verstand”, onze verstandelijke vermogens, liefhebben. — Markus 12:29-31.
-