-
Jehovah God, de Grote PottenbakkerDe Wachttoren 1965 | 1 september
-
-
29 Er is nog iets. De Schrift toont aan dat er zoiets als gemeenschapsverantwoordelijkheid bestaat. In het Israël uit de oudheid moesten de oudere mannen van een stad daarom bepaalde maatregelen nemen om in het geval van een onopgeloste moord hun stad van bloedschuld vrij te spreken, want de hele stad werd verantwoordelijk gesteld (Deut. 21:1-9). Om dezelfde reden werd de gehele stam Benjamin schuldig geoordeeld op grond van hun weigering de nietswaardige mannen van Gibea over te leveren die een bijvrouw van een zekere Leviet ten dode toe hadden misbruikt (Richt. 20:8-48). Een dergelijke verantwoordelijkheid wordt in feite zelfs in de tegenwoordige tijd erkend; een voorbeeld hiervan is de wijze waarop West-Duitsland, ondanks dat deze natie thans democratisch is, vrijwillig heeft verkozen de Joden en andere slachtoffers van de Nazi-vervolging schadeloos te stellen.
30, 31. Waarom zijn de gebeurtenissen in verband met de tien plagen voor ons tegenwoordig interessant en belangrijk?
30 Het Schriftuurlijke verslag van de wijze waarop de Grote Pottenbakker destijds in de dagen van Mozes met zijn vaten handelde is voor ons tegenwoordig hoogst interessant en belangrijk. Een beschouwing hiervan zal ons begrip van de wijsheid, gerechtigheid, macht en liefde van de Grote Pottenbakker, Jehovah God, doen toenemen. Het zal ons ook doordringen van de belangrijkheid aan Hem onderworpen te zijn en ons te laten leiden door zijn Woord, zijn heilige geest en zijn zichtbare werktuig, zijn aardse communicatiekanaal. Want wie kan zijn uitdrukkelijke wil weerstaan?
31 En bovendien zal het ertoe bijdragen dat ons geloof ten zeerste wordt gesterkt want wij zullen bemerken dat deze gebeurtenissen een parallel in onze tijd hebben. Ten slotte zullen alle christelijke bedienaren van het evangelie erdoor worden geholpen een toegenomen inzicht in hun predikingsopdracht te verkrijgen want zij zijn het die het voorrecht bezitten een aandeel te hebben aan het uitgieten van de tegenwoordige plagen over het hedendaagse Egypte, met inbegrip van Babylon de Grote. Stellig dienen deze redenen er voor ons de oorzaak voor te vormen dat wij met de grootste belangstelling door willen gaan op dit onderwerp!
-
-
De Grote Pottenbakker vormt menselijke vatenDe Wachttoren 1965 | 1 september
-
-
De Grote Pottenbakker vormt menselijke vaten
„Ik ben Jehovah, en er is geen ander. [Degene] die het licht formeer en de duisternis schep, die vrede maak en rampspoed schep, ik, Jehovah, doe al deze dingen.” — Jes 45:6, 7, NW.
1. Voor wie schept Jehovah licht en vrede? Voor wie duisternis en rampspoed? Waarom?
JEHOVAH God als de Grote Pottenbakker heeft het recht om met zijn schepselen overeenkomstig zijn soevereine wil te handelen. Naar hij het nodig acht formeert hij licht en maakt vrede en schept duisternis en rampspoed, zoals we dit in Jesaja 45:7 (NW) lezen. Hij bepaalt dat de rechtvaardige licht en vrede heeft, zoals wij lezen: „Het licht is voor den rechtvaardige gezaaid.” „Zij, die uw wet liefhebben, hebben groten vrede.” Maar voor de goddelozen schept Jehovah duisternis en rampspoed: „De weg der goddelozen is als duisternis.” „Hij regent op de goddelozen vurige kolen en zwavel.” — Ps. 97:11; 119:165; Spr. 4:19; Ps. 11:6.
2. Behalve dat Jehovah de zonneschijn en de regen over de goeden en de slechten doet komen, heeft het hem goedgedacht om over ongehoorzamen soms iets anders te doen komen, en wat is dit dan wel, zoals uit welk voorbeeld blijkt?
2 De Grote Pottenbakker gaf er een treffend voorbeeld van dat hij deze dingen doet door de tien plagen die hij in de dagen van Mozes over het Egypte uit de oudheid zond, in het bijzonder door de laatste zeven plagen. Zoals Jehovah echter de zonneschijn en de regen zowel over de goddelozen als over de goeden doet komen zo is ook het omgekeerde waar dat het af en toe ten dienste van Zijn soevereine voornemen was om rampspoed of kwaad over zowel zijn eigen volk te doen komen, wanneer het ongehoorzaam was, als over zijn vijanden, en daarom zien wij dat destijds zijn volk Israël ook van de eerste drie plagen te lijden had. — Matth. 5:45.
3, 4. (a) Hoe wordt door de plagen die over Egypte kwamen verder de rol van Jehovah als de Grote Pottenbakker onderstreept? (b) Waarom dienen wij geïnteresseerd te zijn in het verslag dat erover staat opgetekend?
3 De uitwerking die deze plagen op verscheidene personen had onderstrepen Jehovah’s soevereine rol als de Grote Pottenbakker verder. Deze plagen dienden Zijn voornemen omdat zij de hartetoestand openbaarden van degenen die er door werden getroffen. Het opheffen van de plagen diende er stellig toe dat de harten van Farao en degenen onder zijn volk die zijn geest bezaten, werden verhard. Maar het feit dat de eerste drie plagen ook over Israël kwamen brachten Mozes en zijn volk er niet toe te klagen. In feite was er een „groot gemengd gezelschap” van vreemdelingen die een les trokken uit alle plagen die over hen kwamen want anders zouden zij op die gedenkwaardige nacht van 14 Nisan Egypte niet te zamen met de Israëlieten hebben verlaten. — Ex. 12:38.
-