-
Een groots getuigenis van Gods heerlijkheid als SchepperDe Wachttoren 1979 | 15 juni
-
-
De psalmist schreef: „De hemelen maken de heerlijkheid van God bekend; en het uitspansel vertelt het werk van zijn handen. De ene dag na de andere dag doet spraak opwellen, en de ene nacht na de andere nacht spreidt kennis ten toon. Er is geen spraak, en er zijn geen woorden; geen stem van hun zijde wordt gehoord. Over heel de aarde is hun meetsnoer uitgegaan, en tot het uiterste van het produktieve land hun uitspraken. Daarin heeft hij een tent geplaatst voor de zon, en deze is als een bruidegom die uit zijn bruidsvertrek treedt; ze verheugt zich uitbundig als een sterke man om in een baan te lopen. Van het ene uiterste van de hemel gaat ze uit, en haar voltooide omloop reikt tot het andere uiterste ervan; en niets is verborgen voor haar hitte.” — Ps. 19:1-6.
-
-
Een groots getuigenis van Gods heerlijkheid als SchepperDe Wachttoren 1979 | 15 juni
-
-
Het getuigenis dat wordt gegeven is natuurlijk een stil getuigenis. Maar nergens op aarde is dit bijzondere getuigenis niet verschaft. Het vult de aarde, alsof er over elk deel van deze planeet meetsnoeren waren gespannen.
De psalmist zegt dat de zon een tent heeft in de zichtbare hemelen. In overeenstemming daarmee zegt Job 22:14 dat de hemelen de aarde omspannen als een ’gewelf’. Ook spreekt Jesaja 40:22 over God als „Degene die de hemelen uitspant net als een fijn gaas, die ze uitspreidt als een tent om in te wonen”. Binnen deze figuurlijke „tent” trekt de zon dagelijks als een nomade voort. Vanwege haar schittering wordt de zon op passende wijze vergeleken met een bruidegom die uit zijn bruidsvertrek treedt, speciaal voor de gelegenheid uitgedost, en evenals een sterke man die een wedloop loopt, vervolgt ze haar „baan” door de hemelen. Aangezien de zon haar licht op ieder deel van de aarde werpt, van het gebied waar ze opgaat tot waar ze ondergaat, profiteert alles op aarde van haar warmte of hitte. Hier zijn geen uitzonderingen op.
-