-
De ruiters uit de ApocalypseDe Wachttoren 1965 | 1 februari
-
-
Ten aanzien van de speciale instructie die aan deze derde ruiter werd gegeven, namelijk „Breng geen schade toe aan de olijfolie en de wijn”, geeft Gods Woord zelf een aanwijzing, want in Spreuken 21:17 wordt ons gezegd dat ’wie olie en wijn liefheeft, niet rijk wordt’. Wijn en olie zijn symbolen van luxe artikelen en door het feit dat aan deze geen schade zou worden toegebracht, wordt te kennen gegeven dat de rijken, ondanks de hongersnood waarmee het gewone volk te kampen had, toch geen gebrek aan luxe zouden hebben, hetgeen inderdaad het geval is geweest.
De vierde ruiter die door Johannes werd gezien, die op een vaal of bleek getint paard was gezeten, is een passend symbool van pestilentie, en zo blijkt de profetie van Openbaring wederom overeenstemming te vertonen met Jezus’ grote profetie: ’En er zullen in de ene plaats na de andere pestilentiën zijn’ (Luk. 21:11, NW). Deze vierde ruiter op zijn strijdros beeldde inderdaad pestilentiën of epidemische ziekten en andere uitermate krachtige middelen voor de vernietiging van leven af, vooral in de na-oorlogse periode. „En hun [de Dood en Hades] werd autoriteit gegeven over het vierde deel van de aarde, om te doden met een lang zwaard en met voedseltekorten en met dodelijke plagen en door de wilde beesten van de aarde.”
Wat wordt er met de „wilde beesten” bedoeld die in dit vers (6:8) worden genoemd? In de dagen van Israël vormden de wilde beesten nog een bedreiging voor het leven. In de huidige tijd is dit echter voornamelijk in afgelegen plaatsen het geval. In deze tijd hebben de wilde beesten derhalve betrekking op de beestachtige manieren waarop regeringen of organisaties ten gevolge van de door de Eerste Wereldoorlog teweeggebrachte toestanden mensen van het leven hebben beroofd. Wat de uitdrukking „het vierde deel van de aarde” betreft, dit zou heel goed een symbolische omschrijving kunnen vormen van het feit dat de gevolgen zich tot de vier hoeken van de aarde zouden uitstrekken maar niet noodzakelijkerwijs de gehele aarde zouden bestrijken.
De vijfde ruiter blijkt Hades te zijn, en hij is heel terecht de laatste van de groep. De drie die onmiddellijk aan hem voorafgingen, stelden de verschillende middelen voor waardoor de dood werd veroorzaakt — oorlog, hongersnood en pestilentiën en wilde beesten. Deze laatste ruiter, Hades, beeldt op passende wijze af welke bestemming de slachtoffers van de voorgaande drie ruiters wacht, namelijk Hades of het gemeenschappelijke graf.
Jezus Christus heeft zelf zowel de grote profetie over zijn tweede tegenwoordigheid, zoals Matthéüs, Markus en Lukas deze in hun Evangelie hebben opgetekend, als de profetie over de ruiters, zoals Johannes die in hoofdstuk zes van de Openbaring heeft opgetekend, gegeven. En net zoals Jezus’ terugkeer in de Evangelieverslagen met oorlog, hongersnood en pestilentie in verband wordt gebracht, wordt zijn tegenwoordigheid in de profetie van de Openbaring — en wel voorgesteld door de eerste ruiter die er op uit trok — verbonden met de daarna volgende ruiters, die oorlog, hongersnood en pestilentie voorstelden ten einde het gemeenschappelijke graf van de mensheid met dode lichamen te vullen. Wanneer wij opmerken hoe schitterend deze profetieën met elkaar in overeenstemming zijn en in vervulling zijn gegaan, wordt ons geloof versterkt en zeggen wij met des te meer reden: „God worde waarachtig bevonden”! — Rom. 3:4, NW.
-
-
Een eeuw van vreesDe Wachttoren 1962 | 15 april
-
-
Een eeuw van vrees
● „Deze wereld is anders. De mensen voelen zich thans bevreesd bij de herinnering aan concentratiekampen, de mogelijkheid van een atoomoorlog, de ineenstorting van oude rijken, oude leefwijzen en oude gedachtenwerelden. Iedereen deelt de hoop en de verschrikking die eigen is aan deze eeuw, niet een eeuw van logica of verlichting, maar een eeuw van vrees en beven.” — The Atlantic van juli 1961.
-