-
Hoe inzicht te verkrijgenDe Wachttoren 1950 | 15 juli
-
-
12. Welke weg brengt ons in het eeuwige leven in de nieuwe wereld?
12 De weg van het inzicht is daarom de enige weg die een ieder van Christus’ gezalfde volgelingen in het Koninkrijk zal brengen of een ieder van zijn „andere schapen” van goede wil tot eindeloos leven op een tot een paradijs gemaakte aarde in de nieuwe wereld, die thans zo nabij is. In het verwerven van inzicht, is Jezus Christus ons belangrijkste voorbeeld, want geen andere zoon van God heeft meer inzicht dan hij. Om deze reden heeft onze hemelse Vader hem zeer teder lief. Deze geliefde Zoon van God leert ons inzicht te verkrijgen, evenals zijn hemelse Vader het hem heeft geleerd, en hij zegt tot allen die naar eeuwig leven in de rechtvaardige nieuwe wereld zoeken: „Toen ik nog als zoon bij mijn vader was, teder en een enig kind voor het aangezicht van mijn moeder [Gods heilige universele organisatie], onderwees hij mij en zeide tot mij: Laat uw hart mijn woorden vasthouden; onderhoud mijn geboden, opdat gij moogt leven. Verwerf wijsheid, verwerf inzicht.” „Ontzag voor Jahweh is de grondslag der wijsheid, den Heilige kennen is inzicht.” — Spr. 4:3-5, Nw. Vert.; 9:10, Petr. Can. Vert.
-
-
Een christelijk gebruik van stoffelijke rijkdomDe Wachttoren 1950 | 1 augustus
-
-
Een christelijk gebruik van stoffelijke rijkdom
OVER de uitgestrekte oppervlakte van deze prachtige aarde, welke onze Schepper in zijn liefde als het gezegende huis der mensen heeft verschaft, dragen op dit ogenblik personen die zich aan de dienst van de Allerhoogste hebben gewijd, de kennis van zijn Woord, de Bijbel, uit. Hun roeping ’het Woord te prediken’ is een eervolle opdracht en een heilig toevertrouwd pand, waarmede niets op aarde is te vergelijken. Hetgeen zij bekendmaken is de glorie van Jehova, de ware God, wiens dienstknechten zij zijn.
Wanneer gij deze woorden leest, bevindt gij u misschien in een van de natiën der wereld waarin een vrij hoge trap van ontwikkeling is bereikt. In dit geval weet gij dat Jehova’s getuigen de mensen van een dergelijk land Bijbelse onderwijzingen brengen, licht dat niet van mensen afkomstig is, doch van de Heer Jehova, die zijn dienstknechten heeft verwekt (Jes. 60:1, 2). Gij ziet in, dat zij dit niet om financieel gewin doen, daar zij hun tijd en alle stoffelijke en geestelijke hulpmiddelen voor deze dienst gebruiken en niet oppotten. Het kan zijn dat gij hen in deze glorierijke dienst vergezelt, en dan weet gij dat het hun aan niets ontbreekt in hun leven, dat tot overvloeiens toe met de geestelijke rijkdom van de waarheden van het koninkrijk der hemelen is vervuld.
Aan de andere kant bevindt gij u misschien in een deel van de aarde dat zich niet heeft ontwikkeld overeenkomstig hetgeen de mens trots „beschaving” noemt. Toch prediken Jehova’s getuigen in al deze plaatsen hetzelfde Woord van God. Denk eens aan de verscheidenheid van mensen en plaatsen in deze grote ’akker die de wereld is’! Er zijn grote tegenstellingen: elk klimaat, alle gewoonten, verschillende levensstandaarden, gebruiken en gezichtspunten. Overal zijn mensen, rijk of arm, met deze gelaatskleur of dat voorkomen, met deze of gene taal, in een groot herenhuis of in een zeer nederige woning, en in mensen stellen Jehova’s getuigen belang.
De verscheidene natiën bezitten thans enige rijkdom, in vele opzichten is deze rijkdom groot, doch al die rijkdom behoort in werkelijkheid aan Jehova, de Schepper, toe. Mensen die God liefhebben, besteden van deze stoffelijke rijkdom zoveel zij kunnen tot lof van de Heer, doordat zij deze rijkdom gebruiken om de bekendmaking van het Koninkrijk te bevorderen. Vele mensen van de natiën, de mannen, vrouwen en kinderen die gerechtigheid liefhebben, zijn echter van ware geestelijke waarde, en zij ’verkondigen waarlijk Jehova’s lof’ door hem te aanbidden. Deze mensen zijn voor Jehova en zijn dienstknechten, die hen liefhebben, kostbaar.
Doch wat maakt per slot van rekening werkelijk een mens uit? De kleren waarin hij zijn gestalte hult? Zijn huidskleur? De verblijfplaats van zijn moeder ten tijde van zijn geboorte? Zijn grootte, karaktertrekken, overgeërfde lichamelijke onvolmaaktheid, de gewoonten van zijn voorouders? Stellig geen van deze dingen! Een knappe, geleerde persoon die over moderne middelen beschikt en sierlijke kleding bezit, is misschien wreed en zelfzuchtig, of niet. Een arme, ongeletterde persoon, wiens voorkomen en spraak sommigen vreemd schijnen, kan gerechtigheid liefhebben, zijn medemens eerbiedigen en jegens God van goede wil zijn of zijn hart kan het tegengestelde zijn van deze goede hoedanigheden. Wordt de mens derhalve niet gemaakt door wat binnenin hem is, en leidt dit hem niet bij zijn reactie op de waarheid van Gods Woord? Wij zinspelen niet op die verzonnen religieuze uitvinding, de „onsterfelijke ziel”, maar op datgene wat God kan zien en ook ziet, het hart (1 Sam. 16:7). Alle mensen hebben een geest en een hart, waardoor zij hun genegenheid kunnen richten op onrechtvaardige dingen dezer oude wereld of op rechtvaardige beginselen, welke in overeenstemming zijn met de beginselen van de nieuwe wereld zoals die in de Schrift zijn geopenbaard.
Wij weten dat gij deze aangelegenheid van dit gezichtspunt uit zoudt willen beschouwen. Dit helpt ons in te zien dat het noodzakelijk is, dat het Watch Tower Bible & Tract Society iedere persoon, waar deze zich ook bevindt, voortdurend en aanhoudend aanspoort het evangelie te prediken. Het is een aanmoediging voor u wanneer gij aan dit Bijbelse onderwijzingswerk deelneemt. Wanneer wij beseffen, dat iedereen, wie hij ook is en waar hij zich ook bevindt, op deze of gene wijze op Gods Woord kan reageren, dan begrijpen wij waarom Jehova’s getuigen naar alle gebieden worden gezonden om tot de mensen te prediken. Wanneer gij in dit tijdschrift of andere publicaties van het Wachttoren Genootschap, zoals het Jaarboek van 1950, de berichten over het wereldomvattende werk leest, dan leert gij de beweegreden kennen die aan dit werk leven en kracht geeft: liefde voor God en de mens, en Jehova’s geest der zegening op zijn onzelfzuchtige dienstknechten.
Het geld dat wordt bijgedragen door mensen die de gedrukte Bijbelse studiehulpmiddelen van Jehova’s getuigen aannemen, draagt er niet weinig toe bij het werk gaande te houden. Het grootste gedeelte van de financiële hulp komt echter van andere vrijwillige bijdragen, welke worden geschonken door Jehova’s getuigen, door anderen die met hen zijn verbonden en door elke persoon die het werk op deze manier wil ondersteunen. Het is ons een vreugde, en wij geloven dat het voor u eveneens zo zal zijn, wederom het feit te bevestigen dat het nooit in de geschiedenis van het Watch Tower Bible & Tract Society is voorgevallen, dat dit genootschap of zijn vertegenwoordigers om enig geld hebben verzocht, „een collecte hebben gehouden”, of tienden hebben geheven. Christenen ’begeren niemands goud’ (Hand. 20:33). Doordat deze Schriftuurlijke regel wordt opgevolgd, rust Jehova’s zegen op zijn organisatie.
Het wonder der expansie van Jehova’s aanbidding geschiedt in deze dag door des Heren rijke zegen en leiding. Een mens volgt een verstandige handelwijze wanneer hij zijn geld en andere stoffelijke zegeningen gebruikt om dit werk te ondersteunen. Thans, evenals altijd, volgt het Watch Tower Bible & Tract Society de Schriftuurlijk goedgekeurde gedragslijn door ongedwongen, ongevraagde, vrijwillige geldelijke giften te aanvaarden. Zie Lukas 16:9; 21:1-4; 1 Korinthe 16:2; 2 Korinthe 9:7.
Dit beginsel is altijd onder Gods dienstknechten die in alle tijden op aarde zijn geweest, van kracht geweest. Hetzelfde voorrecht is er thans nog. Door zulke giften is het mogelijk geworden een hoofdbureau, Bijkantoren en gebouwen in 65 landen, met inbegrip van zendingshuizen (waarvan er thans 107 zijn), te bouwen en te exploiteren, het werk in elk land (terwijl dit wordt geschreven, zijn het er 104) te bevorderen, zendelingen op te leiden en hen naar de hun toegewezen gebieden in het buitenland over te plaatsen, plaatselijke, nationale en internationale vergaderingen van bedienaren van het evangelie te bekostigen, Bijbels en studie-hulpmiddelen uit te geven, en deze te verzenden en te verspreiden. En het werk breidt zich uit.
-