-
Dragers van de vreesinboezemende naamDe Wachttoren 1962 | 15 januari
-
-
H. L. Mencken [een Amerikaans schrijver, criticus en uitgever van het tijdschrift American Mercury] schreef eens dat „de christenheid dat deel van de wereld is waar, wanneer een man opstaat om te zeggen dat hij een christen is, al zijn toehoorders lachen”.
Zo was de toestand dertig jaar geleden. In deze tijd zijn zij nog niet eens geïnteresseerd genoeg om te lachen.
31. Door welke gezamenlijke factoren werd het overblijfsel ertoe gebracht de naam aan te nemen, en in welke publikaties kan men de naam thans zelfs aantreffen?
31 Staande voor de oordeelstroon van Jehovah God kan de christenheid ervoor worden veroordeeld dat ze op de naam van zijn Zoon Jezus Christus de grootste smaad heeft geworpen. Dit feit op zich is reeds voldoende om ware, opgedragen christenen ernaar te doen verlangen zich van de naam-christenen te onderscheiden. Hoe? Door de naam van Christus’ Vader. Zij belijden derhalve voor de christenheid en de gehele wereld dat Zijn naam Jehovah over hen is uitgeroepen en dat zij, evenals Jezus Christus zelf, Jehovah’s getuigen zijn. Voordat Jehovah’s hedendaagse getuigen die schriftuurlijke naam in 1931 aannamen, werden hun door hun religieuze vijanden in de christenheid — zowel protestantse als katholieke — allerlei soorten van schandelijke en verachtelijke namen gegeven. Dit vormde een sterke factor waardoor zij ertoe werden gebracht zich met een bijbelse aanduiding te betitelen waarvoor zij zich niet behoefden te schamen en door middel waarvan zij zich van namaak-christenen konden onderscheiden. De naam komt nu derhalve in woordenboeken en encyclopedieën voor!
-
-
De natiën bevreesd voor de naam die over ons is uitgeroepenDe Wachttoren 1962 | 15 januari
-
-
De natiën bevreesd voor de naam die over ons is uitgeroepen
1. Wat deed Jehovah ten behoeve van zichzelf met betrekking tot het Egypte uit de oudheid, en wat zal hij in deze tijd wederom doen?
HET was hoog tijd om tot handelen over te gaan, want de naam van God en van zijn Christus waren erbij betrokken. Lang geleden in het Egypte van de oudheid zei Jehovah door bemiddeling van zijn profeet Mozes tot de Farao, de koning: „Hierom laat Ik u bestaan, om u mijn kracht te tonen, opdat men mijn naam verkondige op de gehele aarde” (Ex. 9:16). Door het Egypte uit de oudheid eerst met tien vernietigende plagen te teisteren en vervolgens de in slavernij verkerende Israëlieten te bevrijden en de militaire strijdkrachten van Egypte in de Rode Zee te vernietigen nadat hij er zijn volk op wonderbaarlijke wijze doorheen had gevoerd, deed Jehovah iets waarvoor hij zelfs thans nog bekend is. In Jeremia 32:20 wordt Jehovah als degene toegesproken ’die tekenen en wonderen gedaan heeft in het land Egypte tot op dezen dag, zowel in Israël als onder de mensen, en die zich een naam heeft gemaakt gelijk heden blijkt’. Hij maakte zich destijds waarlijk een naam die over de gehele bewoonde aarde werd bekendgemaakt. De latere geslachten vergaten dit echter, hetgeen ook van ons geslacht, het laatste geslacht, gezegd kan worden. Volgens de bijbelse profetieën en de vervulling ervan sinds 1914 n. Chr. leven wij thans in de tijd waarin Jehovah God zich wederom een naam zal maken.
2. (a) Voor welk uitzonderlijke doel heeft God de bijbel tot op heden bewaard? (b) Hoe wordt dit doel van de bijbel in een recent artikel door een joodse archeoloog onderschreven?
2 Hij heeft het schrijven van de gehele bijbel van zesenzestig bij elkaar behorende boeken niet tevergeefs geïnspireerd. Dat hij de bijbel ondanks de pogingen van het grootste gedeelte der christenheid om deze te vernietigen, tot op deze dag heeft bewaard, was niet zonder een bepaald doel. Hij bewaarde dit boek tot deze tijd opdat het gebruikt zou worden om zijn naam bekend te maken. Van Genesis tot en met Openbaring is zijn naam Jehovah de meest gebruikte en meest befaamde naam in de gehele bijbel. De naam die hier in belangrijkheid op volgt, is die van Jezus Christus, hetgeen zeer passend is, daar Jezus zelf tot zijn discipelen heeft gezegd: „Ik [ga] tot den Vader . . ., want de Vader is meer dan Ik” (Joh. 14:28). Jehovah liet de bijbel in de eerste plaats schrijven om hierdoor zijn naam te bewaren. Dit feit wordt zelfs door de bekende archeoloog dr. N. Glueck — die als jood modernistisch is ingesteld — toegegeven. In een recent artikel getiteld „Boek van geloof en geschiedenis” zegt dr. Glueck in paragraaf drie:
-