-
Zij zeggen wel „Vrede” — maar er is geen vredeDe Wachttoren 1979 | 1 november
-
-
10 „Hoe kunt gijlieden zeggen: ’Wij zijn wijs, en de wet van Jehovah is bij ons’? Waarlijk, ziet, de leugenstift van de secretarissen heeft [bij het uitbreken van de laatste moeilijkheden] niets dan leugen voortgebracht. De wijzen zijn beschaamd geworden. Zij zijn verschrikt geworden en zullen gevangen worden. Ziet! Zij hebben Jehovah’s wóórd verworpen, en wat voor wijsheid hebben zij dan? Daarom zal ik [bij de invasie van de vijandelijke legers] hun vrouwen aan andere mannen geven, hun velden aan hen die in bezit nemen; want van de geringste tot zelfs de grootste maakt iedereen onrechtvaardige winst; van de profeet tot zelfs de priester handelt ieder bedrieglijk.” — Jer. 8:8-10.
-
-
Zij zeggen wel „Vrede” — maar er is geen vredeDe Wachttoren 1979 | 1 november
-
-
13. Wie zijn er voornamelijk verantwoordelijk voor dat de kerklidmaten van de christenheid, van de geringsten tot de grootsten onder hen, „onrechtvaardige winst” maken? En hoe dat zo?
13 De geestelijken hebben hun „kudden” aangemoedigd zich met wereldse activiteiten bezig te houden die de belofte inhouden dat ze roem of materiële beloningen zullen opleveren. Zij hebben de rijken begunstigd ten nadele van de armen. Zij hebben voor hun religieuze diensten een financiële vergoeding gevraagd. Door zo’n voorbeeld te geven, dragen zij veel verantwoordelijkheid voor het feit dat hun kerklidmaten, zowel de geringsten als de grootsten, geestelijke belangen op de laatste plaats en „onrechtvaardige winst” of „oneerlijke winst” op de eerste plaats stellen (1 Petr. 5:1, 2). Hoe passend is het derhalve dat Jehovah niet verhindert dat zulke belijdende christenen in de naderende „grote verdrukking” die over de christenheid komt, al hun „onrechtvaardige winst” verliezen! Jehovah’s profetische Woord zal aldus met betrekking tot hen in vervulling gaan.
-