-
„Vijgen” die zelfs God vreugde verschaffenDe Wachttoren 1979 | 15 december
-
-
„Dit heeft Jehovah, de God van Israël, gezegd: ’Gelijk deze goede vijgen, zo zal ik de ballingen van Juda, die ik uit deze plaats wil wegzenden naar het land der Chaldeeën, op een goede wijze aanzien. En ik wil mijn oog op een goede wijze op hen richten, en ik zal hen stellig naar dit land doen terugkeren. En ik wil hen opbouwen, en ik zal niet omverhalen; en ik wil hen planten, en ik zal niet uitrukken. En ik wil hun een hart geven om mij te kennen, dat ik Jehovah ben, en zij moeten mijn volk worden, en ikzelf zal hun God worden, want zij zullen tot mij terugkeren met geheel hun hart.’” — Jer. 24:5-7.
-
-
„Vijgen” die zelfs God vreugde verschaffenDe Wachttoren 1979 | 15 december
-
-
10. Hoe handelde Jehovah overeenkomstig zijn bekendgemaakte voornemen met betrekking tot de „goede vijgen”, en hoe gaven zij er tegenover hem blijk van „zoetigheid” te bezitten?
10 Door wat Jehovah in verband met het visioen van de goede vijgen zei, gaf hij te kennen dat er betere tijden op komst waren. Hij sprak over goede dingen die hij voor het getrouwe overblijfsel van zijn verbondsvolk zou doen. Dit zou plaatsvinden aan het einde van de „zeventig jaar”, welke periode hij slechts acht jaar vóór het visioen had voorzegd (Jer. 25:11, 12). Jehovah is de God der waarheid, en de historische verslagen tonen aan dat hij in 537 v.G.T. in overeenstemming met zijn bekendgemaakte voornemen handelde. Hij gebruikte de Pers Cyrus de Grote om Babylon in 539 v.G.T. omver te werpen en bewoog hem er vervolgens toe de symbolische „goede vijgen” weer te herstellen in het land waar de symbolische boom, waarvan zij afkomstig waren, oorspronkelijk was geplant. Daar herbouwden zij Jeruzalem en richtten zij een nieuwe tempel voor Jehovah’s aanbidding op. Door dit alles te doen, gaven zij er tegenover hun God, de Planter van hun met een boom te vergelijken natie, blijk van de „zoetigheid” als van bijzonder goede vijgen te bezitten.
-