-
Als zonen des lichts praktische wijsheid tentoonspreidenDe Wachttoren 1960 | 1 februari
-
-
19. (a) Wat voor soort van persoon is de succesvolle christen? (b) Waarop bouwt hij en welk voordeel zal dit voor hem afwerpen?
19 De succesvolle christen is iemand die hemelse, praktische wijsheid bezit, iemand die verstandig en bedachtzaam is en van tevoren overlegt, die voor iets blijvends, iets duurzaams, iets wat tegen vernielende kracht bestand is, werkt. Hij gehoorzaamt gezaghebbende woorden. Hij baseert zijn christelijke gebouw op gehoorzaamheid aan de woorden van Gods wijze Zoon. Gehoorzaamheid aan deze woorden vormt een rotsachtig fundament, een rotsmassa met diepgaande wortels zodat ze niet weggespoeld of ondermijnd kan worden en niet kan omkantelen. Temidden van de goddelijke oordeelsstorm te Armageddon zal het christelijke gebouw waarin deze verstandige discipel in deze ruimtevaarteeuw woont, niet worden vernietigd. Hij zal er voor eeuwig in wonen daar hij in harmonie met Gods volmaakte wil praktische wijsheid tentoongespreid zal hebben. Dat hij praktische wijsheid succesvol maakt, dat hij praktische wijsheid gebruikt om succes te behalen, zal hem in Jehovah’s eindeloze nieuwe wereld tot eeuwig voordeel strekken.
-
-
„Uw wil geschiede op aarde” — Deel 26De Wachttoren 1960 | 15 februari
-
-
„Uw wil geschiede op aarde” — Deel 26
Zoals in het elfde hoofdstuk van Daniëls profetie was voorzegd, stierf Alexander de Grote — nadat hij het Griekse of Macedonische Rijk (de vijfde wereldmacht in de bijbelse geschiedenis) had gesticht — in 323 v. Chr. te Babylon. Een tijdlang werd zijn rijk in vier Hellenistische rijken verdeeld, die door generaals van Alexander de Grote werden bestuurd. Generaal Seleukos Nikator maakte zich meester van Babylon, Medië, Syrië, Perzië en de provinciën ten oosten van de rivier de Indus, terwijl de lijn van koninklijke heersers die met hem begon en via zijn zoon Antiochus I liep, als de „koning van het Noorden” bekend kwam te staan omdat de heerschappij vanuit Syrië, dat ten noorden van Jeruzalem lag, werd uitgeoefend. Generaal Ptolemaeus Lagi bemachtigde Egypte, Libye, Arabië, Palestina en Coele-Syrië en de bij hem beginnende lijn van koninklijke heersers kwam als de „koning van het Zuiden” bekend te staan, omdat deze heersers vanuit Egypte, dat ten zuiden van Jeruzalem lag, regeerden. Wegens wedijver en zucht naar gebiedsuitbreiding woedde er oorlog tussen de „koning van het Noorden” en de „koning van het Zuiden”. In 217 v. Chr. was Antiochus III, als de koning van het noorden, als een vervulling van Daniël 11:10 in een strijd gewikkeld met Ptolemaeus IV van Egypte, als de koning van het zuiden.
30. Waar ontmoette de koning van het zuiden hem om met hem strijd te leveren, en wat werd in zijn macht overgegeven?
30 Jehovah’s engel gaf te kennen dat de strijd een andere wending zou nemen door te zeggen: „Dan zal de koning van het Zuiden verbitterd worden en uittrekken en strijden met den koning van het Noorden, en deze zal een grote menigte op de been brengen, maar die menigte zal in zijn macht worden overgegeven” (Dan. 11:11). Verbitterd trok de koning van het zuiden, Ptolemaeus IV Philopator (of Tryphon) met een leger van 70.000 man naar het noorden, de oprukkende vijand tegemoet. Bij de aan de kust gelegen stad Raphia, ongeveer tweeëndertig kilometer ten zuidwesten van Gaza en niet ver ten noorden van de grens van Egypte, kwam het tussen hen tot een treffen. De Syrische koning Antiochus III had een „grote menigte” van 60.000 man sterk op de been gebracht, maar die werd in de macht van de koning van het zuiden overgegeven.
31. Hoe werd er in die strijd een menigte weggevoerd, welke voorwaarden stonden er in het vredesverdrag dat werd ondertekend, maar waarom zegevierde de koning van het zuiden niet doch liet hij toe dat zijn hart zich verhief?
31 „En wanneer die menigte is [weggevoerd], zal zijn hart zich verheffen; wel zal hij tien duizenden neervellen, maar toch niet [zegevieren]” (Dan. 11:12, JP). De koning van het zuiden, Ptolemaeus IV, voerde 10.000 man van de vijandelijke Syrische troepen en 300 ruiters de dood in terwijl hij er nog 500 als gevangenen meevoerde, wat een groot verlies voor de koning van het noorden betekende. Hierop ondertekenden de beide koningen een vredesverdrag, waarin werd bepaald dat Antiochus III Phoenicië, met inbegrip van Tyrus en Ptolemaïs, en het door hem veroverde Coele-Syrië moest prijsgeven. Zijn Syrische zeehaven Seleucië behield hij echter. Deze vrede was tot zijn voordeel, want de koning van het zuiden zette zijn overwinning niet voort om te „zegevieren”. Hij ging in Egypte een losbandig leven leiden en liet behalve zijn vijfjarige zoon Ptolemaeus V geen opvolger op Egypte’s troon na die in een aanval tegen Syrië de leiding zou kunnen nemen. Hij overleed vele jaren voordat zijn Syrische tegenstander Antiochus III stierf. Jehovah’s engel had voorzegd: ’Hij zal niet zegevieren!’ Zijn hart ’verhief’ zich inderdaad over deze overwinning, maar in het bijzonder tegen Jehovah God. Juda en Jeruzalem bleven nog steeds onder zijn heerschappij staan, maar hij ontwikkelde een vijandige houding tegen Jehovah’s volk.
-