-
De Bergrede — „Blijft vragen”De Wachttoren 1979 | 15 februari
-
-
De Bergrede — „Blijft vragen”
NA ZIJN luisteraars de raad gegeven te hebben geen ongunstig oordeel over hun medemensen te vellen, zei Jezus: „Blijft vragen, en het zal u gegeven worden; blijft zoeken, en gij zult vinden; blijft kloppen, en u zal opengedaan worden.” — Matth. 7:7.a
Met deze woorden spoorde de Zoon van God zijn discipelen ertoe aan in gebed te volharden. Hier bestond een dwingende noodzaak toe. De Bergrede had duidelijk aangetoond dat rechtvaardigheid in Gods ogen niet louter een kwestie was van het verrichten van religieuze en liefdadige werken (Matth. 5:20; 6:1). Willen daden van aanbidding zinvol zijn, dan moeten ze uit een juiste beweegreden van het hart voortspruiten en derhalve ook vergevensgezindheid, eerbaarheid, waarheidsgetrouwheid en liefde weerspiegelen (Matth. 5:22, 27, 28, 33-37, 43-48). Aangezien deze eigenschappen tegen de zondige menselijke aard indruisen, zouden de discipelen God geregeld moeten smeken hen erbij te helpen aan zijn vereisten voor de ware aanbidding te voldoen.
Zij moesten dus ’blijven vragen’ om de noodzakelijke kracht en wijsheid om een godvruchtig leven te leiden (2 Kor. 4:7; 2 Petr. 1:3). Zij moesten deze ’blijven zoeken’ zoals zij verborgen schatten zouden zoeken. (Vergelijk Matthéüs 13:44.) Zij moesten „blijven kloppen” om de zegeningen die God heeft weggelegd voor degenen die zijn goedkeuring ontvangen, volledig te kunnen verwerven. — Zie Lukas 13:24, 25.
-
-
De Bergrede — „Blijft vragen”De Wachttoren 1979 | 15 februari
-
-
a Jezus’ woorden in Matthéüs 7:7-11 komen ook in Lukas 11:9-13 voor, in een omlijsting van gebeurtenissen die zich ongeveer anderhalf jaar na de Bergrede in Judéa hebben voorgedaan. Jezus heeft het klaarblijkelijk passend geacht de raad te herhalen.
-