-
Innerlijke harmonie — bewijs van het goddelijke auteurschap van de bijbelDe Wachttoren 1963 | 15 juni
-
-
28. Wat kan er nu worden gezegd betreffende de vraag of de Schrift uit louter menselijke documenten is samengesteld, en welk antwoord kunnen wij de critici van de christenheid geven?
28 Wie kan zeggen dat Jesaja, toen hij vermeldde wie de „man” van de vrouw of stad was, door de manier waarop hij dit schreef bewust een verborgen aanwijzing opstelde die een belangrijke schakel zou vormen bij het identificeren van een van de voornaamste figuren uit de Edense profetie? Wij zouden ons zelfs kunnen afvragen: Hoevelen van degenen die van mening zijn dat de Schrift louter uit menselijke documenten is samengesteld, die onder menselijke inspiratie zijn geschreven, beseffen ten volle de betekenis van de dingen die wij hebben besproken? Is er onder de briljante geleerden en commentators der christenheid ook maar één in staat geweest deze aangelegenheid op te helderen en de profetische vrouw die het leven schenkt aan het beloofde zaad te identificeren? Indien dit niet zo is, behoeven wij ons geenszins te laten verontrusten door de ongunstige kritiek en veroordelingen die door de zegslieden van de christenheid ten aanzien van de authenticiteit en de goddelijke oorsprong van de Heilige Schrift worden geuit. Onbevreesd kunnen wij zeggen: „God worde waarachtig bevonden”, want wij zijn er ten volle van overtuigd dat hij ’in zijn woorden gerechtvaardigd zal worden en zal overwinnen wanneer hij wordt geoordeeld’. — Rom. 3:4, NW.
29. (a) Wie komt alle eer toe voor het begrijpen van de bijbel? (b) Wie worden door Jehovah gebruikt om geestelijke waarheden uit te delen, en hoe wordt dit gedaan?
29 Dat wij deze dingen begrijpen, hebben wij niet aan onszelf te danken. Alle eer ervoor komt Jehovah toe, door bemiddeling van Christus Jezus. De apostel legt hierop de nadruk wanneer hij tot zijn christelijke broeders zegt: „Niet veel wijzen in vleselijk opzicht werden geroepen . . . maar God verkoos het dwaze der wereld om de wijzen te kunnen beschamen . . . Aan hem [God] is het echter te danken dat gij in eendracht met Christus Jezus zijt, die ons wijsheid van God is geworden.” Zoals Jehovah Daniël door bemiddeling van de engel beloofde, zal in de tijd van het einde „geen der goddelozen . . . het verstaan, maar de verstandigen zullen het verstaan”. In overeenstemming hiermee en in zijn functie als vertegenwoordiger van zijn Vader, beloofde Jezus in zijn profetie betreffende de tijd van het einde, dat hij de „getrouwe en beleidvolle slaaf” op de voorgrond zou doen treden — waarbij hij in collectieve zin sprak over het overblijfsel van zijn getrouwe navolgers van de hemelse klasse — en hem zou „aanstellen over al zijn bezittingen”. Met andere woorden, deze getrouwe-slaaf-klasse, die de gehele bijbel onvoorwaardelijk als het geïnspireerde Woord van God aanvaardt en waarvan de leden zelf met Gods heilige geest zijn vervuld en erdoor worden geleid, wordt door God, die door bemiddeling van Christus Jezus handelt, gebruikt om de geestelijke waarheden, het ’voedsel ter rechter tijd’, uit te delen. — 1 Kor. 1:26-31, NW; Dan. 12:9, 10; Matth. 24:45-47, NW.
-
-
Jehovah’s verandering van instrumentDe Wachttoren 1963 | 15 juni
-
-
Jehovah’s verandering van instrument
1. (a) Hoe weten wij dat Jehovah’s voornemen stellig ten uitvoer gebracht zal worden? (b) Betekent dit dat hij het instrument dat hij verkiest te gebruiken, niet kan veranderen?
„IK . . . ben God, en er is geen ander, . . . Ik, die van den beginne den afloop verkondig en vanouds wat nog niet geschied is; die zeg: Mijn raadsbesluit zal volbracht worden en Ik zal al mijn welbehagen doen” (Jes. 46:9, 10). Jehovah, die volmaakte wijsheid en voorkennis, onbeperkte macht en een onbegrensd vernuft bezit, behoeft zijn voornemen, wanneer hij dit eenmaal heeft vastgesteld, niet te veranderen. Er zou zich geen onvoorziene noodtoestand kunnen voordoen en geen sluwe vijand zou bij verrassing iets kunnen ondernemen of een aanval kunnen lanceren waardoor Jehovah ertoe gebracht zou worden zijn voornemen te wijzigen. Dit wil echter niet zeggen dat Jehovah niet het instrument dat hij voor het vervullen van zijn voornemen verkiest te gebruiken, kan veranderen. Een dergelijke verandering willen wij bij ons volgende argument ten gunste van het enkelvoudige, goddelijke Auteurschap van de bijbel aan een onderzoek onderwerpen.
-