-
„Volgens zijn gewoonte”De Wachttoren 1966 | 15 maart
-
-
14. Op welke wijze maken Jehovah’s getuigen in deze tijd een praktisch gebruik van de tijd die zij op de gemeentevergaderingen met elkaar doorbrengen?
14 In de gehele wereldomvattende organisatie van Jehovah’s getuigen zijn scholen georganiseerd, één in elke gemeente. Deze school wordt de Theocratische Bedieningsschool genoemd. Alle getuigen van Jehovah, en ook andere mensen die dit graag willen, kunnen in deze school worden ingeschreven. Op deze bedieningsschool kunt u leren hoe u zich moet uitdrukken wanneer u onderwijst. Om de beurt krijgen alle ingeschrevenen, zowel mannen als vrouwen, de gelegenheid op het podium te komen en in de Koninkrijkszaal een korte, op een schriftuurplaats gebaseerde toespraak te houden. Soms houden twee of drie personen een bijbelse bespreking op het podium, als waren zij bij iemand thuis. De bijbelse toespraken, zowel de openbare lezingen als de toespraakjes die bij de deuren worden gehouden, zijn op Gods Woord gebaseerd. Door van deze onderwijsmethode gebruik te maken, kan men discipelen van mensen uit alle naties maken. Dit is de wijze waarop Jezus zijn volgelingen kreeg. In deze tijd maken Jehovah’s getuigen van dezelfde methode gebruik om het hart van de mensen tot hun Schepper, Jehovah God, te keren.
15, 16. Wat doen Jehovah’s getuigen, na geleerd te hebben hoe zij moeten prediken en onderwijzen?
15 Jehovah’s getuigen weten dat geloof het resultaat is van wat wordt gehoord. Wil iemand iets horen, dan dient er een prediker te zijn. Doordat Jehovah’s getuigen het tot een gewoonte maken in het huis van God bijeen te komen, leren zij hoe zij moeten onderwijzen en prediken. Vanuit hun Koninkrijkszalen worden zij uitgezonden om te onderwijzen en te prediken, precies zoals de apostel Paulus zei dat dit zou gebeuren. „Hoe zullen zij . . . prediken indien zij niet zijn uitgezonden?” (Rom. 10:10-15, NW) Paulus legde hier de nadruk op datgene wat Jezus enkele dagen vóór zijn hemelvaart zei: „Gaat daarom en maakt discipelen van mensen uit alle natiën, hen dopende.” — Matth. 28:19, NW.
16 Om in deze tijd een christelijke bedienaar van het evangelie te zijn, behoeft men niet op een kansel te staan en in een kerkgebouw een religieus publiek toe te spreken. Het betekent dat iedere individuele christen licht laat schijnen door de waarheid van Gods Woord bij elke gelegenheid te spreken. Zijn licht schijnt niet alleen in de vergaderplaats, „het huis van onze God”, waar hij gewoontegetrouw komt, maar ook wanneer hij waar dan ook in de gehele wereld een bijbelse toespraak houdt tot een individuele persoon of een klein groepje van personen. Laat u „uw licht voor de mensen schijnen, opdat zij uw voortreffelijke werken mogen zien en uw Vader, die in de hemelen is, heerlijkheid geven”? — Matth. 5:16, NW.
17. Welke uitnodiging laten Jehovah’s getuigen aan mensen van alle naties toekomen?
17 Alle mensen uit alle naties worden uitgenodigd zich met Jehovah’s getuigen in hun Koninkrijkszalen te verbinden en deel te nemen aan hun vijf bijbelse studievergaderingen, hetgeen tevens inhoudt dat zij zich als leerlingen op de theocratische bedieningsschool kunnen laten inschrijven. Deze leerzame bijbelvergaderingen worden elke week gehouden ten einde de geest van de aanwezigen op te bouwen en hen in staat te stellen een nauwkeurige kennis van het Woord van God tot zich te nemen. Bedenk wel dat Jezus „het huis van onze God” nooit heeft veronachtzaamd. Hij was daar „volgens zijn gewoonte” aanwezig om te leren en te onderwijzen. Wij doen er goed aan dit eveneens tot onze gewoonte te maken. Ook wij „dienen het huis van onze God niet te veronachtzamen”. Het is nodig dat wij de waarheid kennen. Laten wij daarheen gaan waar wij deze kunnen vinden.
-
-
Wat is uw religieuze gewoonte?De Wachttoren 1966 | 15 maart
-
-
Wat is uw religieuze gewoonte?
1, 2. Op welke twee dagen zijn de kerken elk jaar opnieuw vol, en welke tot nadenken stemmende vragen rijzen er?
ALLE godsdiensten hebben hun „heilige dagen” en speciale plechtigheden in hun religieuze tempels. Op deze speciale dagen zijn hun plaatsen van aanbidding gewoonlijk tjokvol. In de kersttijd van de christenheid zorgen ze voor een groots schouwspel waarin Jozef en Maria, de baby Jezus en de herders die hem komen opzoeken, een belangrijke rol spelen. Dit alles wordt door blijde muziek opgeluisterd en bijna de gehele gemeente zal deze dienst bijwonen. Zelfs vreemdelingen, die niet tot de religieuze groepering behoren, stromen binnen om de speciale muziek te horen en het schouwspel te zien. Op paaszondag, een van de andere „heilige dagen” van de christenheid, komen ook vele mensen op de been voor de grote voorjaarsmodeshow van nieuwe hoeden en andere mooie kledingstukken. Er zijn vanzelfsprekend altijd wel kerkmensen die ernstig over de dood en opstanding van Christus Jezus nadenken. Waarom hebben zoveel mensen van de christenheid echter grote attracties, zoals deze twee „heilige dagen”, nodig om hen slechts tweemaal in tweeënvijftig weken naar hun plaatsen van aanbidding te krijgen? Wat voor werkelijke betekenis hebben deze twee vieringen voor de mensen die slechts tweemaal per jaar christenen zijn? Geloven zij werkelijk dat Jezus Christus is gestorven om hen te redden? Waarvoor te redden? Denkt u dat zij, nadat alle feestelijkheden achter de rug zijn, het gevoel hebben dat zij betere christenen zijn geworden of voelen zij zich huichelaars? Wat is úw religieuze gewoonte?
-