-
De zalving tot een hemelse hoop — Hoe is deze kenbaar?De Wachttoren 1976 | 1 maart
-
-
Hoe is Gods heilige geest dan werkzaam ten aanzien van degenen die erdoor worden gezalfd? In Romeinen 8:15-17 wordt ons dit gezegd met de woorden: „Want gij hebt geen geest van slavernij ontvangen, die wederom vrees veroorzaakt, maar gij hebt een geest van aanneming als zonen ontvangen, door welke geest wij uitroepen: ’Abba, Vader!’ De geest zelf legt getuigenis af met onze geest dat wij Gods kinderen zijn. Indien wij dan kinderen zijn, zijn wij ook erfgenamen, ja, erfgenamen van God, maar medeërfgenamen met Christus, mits wij te zamen lijden, opdat wij ook te zamen worden verheerlijkt.”
-
-
De zalving tot een hemelse hoop — Hoe is deze kenbaar?De Wachttoren 1976 | 1 maart
-
-
Het voornaamste bewijs dat iemand heeft die tot de hemelse roeping is gezalfd, is derhalve deze geest of dit overheersende besef van zoonschap, dat wil zeggen, dat men als een van de 144.000 erfgenamen van het hemelse koninkrijk door God tot het geestelijke zoonschap is gezalfd. Iemand die werkelijk door God is verwekt, kan met een goed geweten getuigen dat de hemelse hoop die in hem is verwekt, niet uit zijn eigen verlangens of verbeelding is voortgesproten, maar afkomstig is van Jehovah God en het resultaat is van de werkzaamheid van Zijn geest ten aanzien van zo iemand (1 Petr. 1:3, 4; Openb. 14:1-3). Het is tegelijk een ontzagwekkend voorrecht en een ernstige verantwoordelijkheid de geestelijke zoon van de Universele Soeverein te worden, wiens ’naam majestueus is’ en over wie er staat geschreven: „Waardigheid en pracht zijn voor zijn aangezicht” (Ps. 8:1; 96:6). Van degenen die met een dergelijke roeping om zijn zonen te zijn vereerd worden, wordt terecht een gedrag verwacht dat op passende wijze representatief is voor deze waardige Vader en zijn reputatie hoog houdt. Zij dienen beslist de vruchten van Gods geest voort te brengen, waartoe ook „zelfbeheersing” behoort (Gal. 5:22, 23; 1 Kor. 14:33). De gezalfden hebben Gods Voornaamste Zoon, Christus Jezus, als hun voorbeeld en zij dienen ook zijn geest of overheersende uiting van zichzelf te weerspiegelen. Indien zij zouden toegeven aan gewoonten die doen denken aan vleselijke stamgebruiken of aan religieuze sekten die tot onbeheerst emotionalisme aanmoedigen, zou dit geen bewijs van waar geestelijk zoonschap vormen. De geïnspireerde apostel verklaart hierover:
-