-
’De doden zullen worden opgewekt’De Wachttoren 1998 | 1 juli
-
-
7. (a) Op welke belangrijke kwestie concentreerde Paulus zich? (b) Wie hadden de opgestane Jezus gezien?
7 In de eerste twee verzen van 1 Korinthiërs hoofdstuk 15 stelt Paulus het thema van zijn bespreking vast: „Nu maak ik u bekend, broeders, het goede nieuws dat ik u verkondigd heb, dat gij ook ontvangen hebt, waarin gij ook staat, door middel waarvan gij ook wordt gered, . . . tenzij gij in feite voor niets gelovigen zijt geworden.” Als de Korinthiërs in gebreke zouden blijven vast te staan in het goede nieuws, zouden zij de waarheid tevergeefs hebben aanvaard. Paulus vervolgde: „Een van de eerste dingen die ik aan u heb doorgegeven, was datgene wat ik ook ontvangen heb, namelijk dat Christus overeenkomstig de Schriften voor onze zonden gestorven is, en dat hij werd begraven, ja, dat hij overeenkomstig de Schriften op de derde dag is opgewekt, en dat hij aan Cefas is verschenen, daarna aan de twaalf. Vervolgens is hij aan meer dan vijfhonderd broeders tegelijk verschenen, van wie de meesten tot op dit ogenblik nog in leven zijn, maar sommigen zijn ontslapen. Vervolgens is hij aan Jakobus verschenen, daarna aan alle apostelen; doch het laatst van allen is hij ook aan mij verschenen als aan een te vroeg geborene.” — 1 Korinthiërs 15:3-8.
-
-
’De doden zullen worden opgewekt’De Wachttoren 1998 | 1 juli
-
-
10. (a) Wat was de uitwerking van Jezus’ laatste bijeenkomst met zijn discipelen? (b) Hoe verscheen Jezus aan Paulus „als aan een te vroeg geborene”?
10 Een andere opmerkelijke getuige van Jezus’ opstanding was Jakobus, de zoon van Jozef en Jezus’ moeder Maria. Vóór de opstanding was Jakobus kennelijk geen gelovige geweest (Johannes 7:5). Maar nadat Jezus aan hem verschenen was, werd Jakobus een gelovige, en misschien heeft hij een aandeel gehad aan de bekering van zijn andere broers (Handelingen 1:13, 14). Tijdens Jezus’ laatste bijeenkomst met zijn discipelen, bij de gelegenheid dat hij naar de hemel opsteeg, droeg hij hun op „getuigen [te zijn] . . . tot de verst verwijderde streek der aarde” (Handelingen 1:6-11). Nadien verscheen hij aan Saulus van Tarsus, een vervolger van christenen (Handelingen 22:6-8). Jezus verscheen aan Saulus „als aan een te vroeg geborene”. Het was alsof Saulus al tot geestelijk leven was opgewekt en de verheerlijkte Heer kon zien, eeuwen voordat die opstanding zou plaatsvinden. Deze ervaring maakte abrupt een einde aan Saulus’ moordzuchtige tegenstand tegen de christelijke gemeente en bracht een opmerkelijke verandering teweeg (Handelingen 9:3-9, 17-19). Saulus werd de apostel Paulus, een van de voornaamste verdedigers van het christelijke geloof. — 1 Korinthiërs 15:9, 10.
-