-
Luister naar je gewetenDe Wachttoren 2007 | 15 oktober
-
-
Luister naar je geweten
„Alle dingen zijn rein voor de reinen. Doch voor hen die verontreinigd en ongelovig zijn, is niets rein.” — TITUS 1:15.
1. Hoe was Paulus bij de gemeenten op Kreta betrokken?
NADAT de apostel Paulus drie zendingsreizen had gemaakt, werd hij gearresteerd en uiteindelijk naar Rome gestuurd, waar hij twee jaar gevangen werd gehouden. Wat deed hij na zijn vrijlating? Op een gegeven moment bezocht hij met Titus het eiland Kreta. Later schreef hij aan Titus: ’Ik heb u op Kreta achtergelaten opdat gij de dingen waaraan wat ontbrak, in orde zoudt brengen en oudere mannen zoudt aanstellen’ (Titus 1:5). Bij het vervullen van die opdracht kreeg Titus met gewetens te maken.
2. Met welk probleem werd Titus op Kreta geconfronteerd?
2 Paulus gaf Titus raad in verband met de vereisten voor gemeenteouderlingen en wees er vervolgens op dat er „vele weerspannigen, zinloze praters en bedriegers van de geest” waren. Die ’keerden hele huisgezinnen ondersteboven door dingen te onderwijzen die zij niet behoorden te onderwijzen’. Titus moest ’hen blijven terechtwijzen’ (Titus 1:10-14; 1 Timotheüs 4:7). Paulus zei dat hun geest en hun geweten „verontreinigd” waren, en daarbij gebruikte hij een woord dat ’besmeuren’ betekent, zoals een mooi kledingstuk met verf besmeurd kan zijn (Titus 1:15). Sommigen van die mannen hadden wellicht een Joodse achtergrond, want ze ’hielden aan de besnijdenis vast’. In deze tijd worden de gemeenten niet door mannen met die opvatting ondermijnd; toch kunnen we van de raad die Paulus aan Titus gaf veel over het geweten leren.
Mensen met een verontreinigd geweten
3. Wat schreef Paulus aan Titus over het geweten?
3 Let eens op in welke context Paulus over het geweten sprak. „Alle dingen zijn rein voor de reinen. Doch voor hen die verontreinigd en ongelovig zijn, is niets rein, maar zowel hun geest als hun geweten is verontreinigd. Zij maken in het openbaar bekend dat zij God kennen, maar zij verloochenen hem door hun werken.” Het is duidelijk dat sommigen in die tijd veranderingen moesten aanbrengen om ’gezond in het geloof’ te worden (Titus 1:13, 15, 16). Ze hadden er moeite mee het onderscheid te zien tussen wat rein en wat onrein was, en dat had met hun geweten te maken.
4, 5. Welke tekortkoming hadden sommigen in de gemeenten, en hoe was dat op hen van invloed?
4 Ruim tien jaar daarvoor was het christelijke besturende lichaam tot de conclusie gekomen dat de besnijdenis niet langer vereist was om een ware aanbidder van God te worden, en ze hadden de gemeenten daarvan op de hoogte gesteld (Handelingen 15:1, 2, 19-29). Maar sommigen op Kreta hielden nog steeds aan de besnijdenis vast. Ze waren het openlijk oneens met het besturende lichaam en ’onderwezen dingen die zij niet behoorden te onderwijzen’ (Titus 1:10, 11). Met hun verwrongen denkwijze hebben ze misschien voorschriften uit de Wet in verband met voedsel en rituele reinheid gepropageerd. Misschien hebben ze de Wet zelfs uitgebreid, zoals hun voorlopers in Jezus’ tijd deden, en hebben ze ook Joodse fabels en mensengeboden verkondigd. — Markus 7:2, 3, 5, 15; 1 Timotheüs 4:3.
5 Die denkwijze had een negatief effect op hun beoordelingsvermogen en hun morele besef, hun geweten. Paulus schreef: „Voor hen die verontreinigd en ongelovig zijn, is niets rein.” Hun geweten was zo verwrongen geworden dat het geen betrouwbare gids meer was voor hun daden en hun waardebepaling. Bovendien veroordeelden ze medechristenen op dingen die een persoonlijke zaak waren, kwesties waarin de ene christen wellicht een andere beslissing zou nemen dan de andere. In dat opzicht bezagen die Kretenzers dingen als onrein die dat in werkelijkheid niet waren (Romeinen 14:17; Kolossenzen 2:16). Ze verklaarden dat ze God kenden, maar uit hun werken bleek het tegendeel. — Titus 1:16.
„Rein voor de reinen”
6. Over welke twee soorten mensen sprak Paulus?
6 Hoe kunnen we ons voordeel doen met wat Paulus aan Titus schreef? Kijk eens naar het contrast in deze uitspraak: „Alle dingen zijn rein voor de reinen. Doch voor hen die verontreinigd en ongelovig zijn, is niets rein, maar zowel hun geest als hun geweten is verontreinigd” (Titus 1:15). Paulus bedoelde beslist niet dat voor een moreel reine christen absoluut alles rein en toegestaan is. We kunnen daar zeker van zijn omdat Paulus in een andere brief duidelijk had gemaakt dat mensen die hoererij, afgoderij, spiritisme, enzovoorts beoefenen, „Gods koninkrijk niet zullen beërven” (Galaten 5:19-21). We moeten dus concluderen dat Paulus een algemene waarheid vaststelde in verband met twee soorten mensen: zij die moreel en geestelijk rein zijn en zij die dat niet zijn.
-
-
Luister naar je gewetenDe Wachttoren 2007 | 15 oktober
-
-
Verschillende gewetens, verschillende beslissingen
9. Als ’alle dingen rein zijn’, wat is dan de rol van het geweten?
9 Maar wat bedoelde Paulus toen hij zei dat ’alle dingen rein zijn voor de reinen’? Paulus had het over christenen die hun denken en hun morele besef in overeenstemming hadden gebracht met Gods maatstaven, die we in zijn geïnspireerde Woord vinden. Die christenen erkennen dat er in veel dingen die niet rechtstreeks veroordeeld worden, ruimte is voor verschillen onder gelovigen. Ze staan niet snel met een oordeel klaar, maar erkennen dat dingen die God niet veroordeelt „rein” zijn. Ze verwachten niet dat als het om aspecten van het leven gaat waarover de Bijbel geen specifieke instructies geeft, alle anderen precies zo denken als zij. Laten we eens een paar voorbeelden bekijken.
-