-
„Weest blij voor eeuwig”De Wachttoren 1983 | 15 juni
-
-
3. Hoe zijn de geestelijke Israëlieten iets ontzagwekkenders „genaderd”?
3 De geestelijke Israëlieten — de gezalfde christenen in deze tijd — zijn echter in „een nieuw verbond” opgenomen (Hebr. 8:8-11). En nu zijn zij „genaderd” tot iets wat veel ontzagwekkender is. Wat is dat? Paulus antwoordt in Hebreeën 12:22: „Gij zijt genaderd tot een berg Sion en een stad van de levende God, het hemelse Jeruzalem.” Dit naderen was met de Koninkrijkserfgenamen in Paulus’ tijd begonnen, aangezien zij waren „opgebouwd tot een geestelijk huis” op het fundament dat nu in Sion was gelegd, Christus Jezus (1 Petr. 2:4-9). Er zouden nog meer gezalfde christenen tot het hemelse Jeruzalem blijven naderen, totdat alle 144.000 tot het Lam zijn vergaderd om met hem op die hemelse berg Sion te staan. — Openb. 14:1-5.
4. Tot welke andere kenmerken in verband met het Messiaanse koninkrijk zijn gezalfde christenen „genaderd”?
4 Hier in Hebreeën 12:22-24 belicht Paulus ook andere kenmerken waartoe christenen „genaderd” zijn en die verband houden met het Messiaanse koninkrijk en het doel ervan. Hij spreekt over de tegenwoordigheid van „myriaden engelen”, die zoals uit Daniël 7:9-14 en Matthéüs 25:31 blijkt, aanwezig zijn wanneer Degene „gelijk een mensenzoon” het Koninkrijk ontvangt. Paulus verwijst ook naar „de gemeente van de eerstgeborenen” die het Koninkrijk beërven. Hij verheerlijkt God als „de Rechter van allen”, die deze ’eerstgeboren zonen’ rechtvaardig verklaart, opdat zij kunnen worden opgenomen in het nieuwe verbond waarvan Jezus door middel van zijn eigen kostbare bloed de middelaar is geworden (Hebr. 9:13-15; Rom. 5:1, 9). En Paulus maakt ook gewag van ’de geestelijke levens van deze rechtvaardigen’, de Koninkrijkserfgenamen, die nu in „een nieuwheid des levens” wandelen. — Rom. 6:4; 8:16.
5. (a) Hoe wordt in Hebreeën 12:28, 29 bevestigd dat het „hemelse Jeruzalem” het Messiaanse koninkrijk is? (b) Hoe wijst Hebreeën 13:14, 15 erop dat deze „stad” nog in de toekomst ligt?
5 Dat het in Hebreeën 12:22 genoemde „hemelse Jeruzalem” betrekking heeft op het Messiaanse koninkrijk waartoe gezalfde christenen ’zijn genaderd’, wordt verder bevestigd door de volgende verzen, 12:28 en 29, waar Paulus hen als volgt aanmoedigt: „Laten wij daarom, aangezien wij een koninkrijk zullen ontvangen dat niet geschokt kan worden, onverdiende goedheid blijven hebben, waardoor wij heilige dienst voor God kunnen verrichten op een hem welgevallige wijze, met godvruchtige vrees en ontzag. Want onze God is ook een verterend vuur.” Deze vermaning om ijver aan de dag te leggen bij het naderen tot het hemelse Jeruzalem of het Messiaanse koninkrijk wordt tot aan het einde van Paulus’ brief herhaald, zoals wij in het laatste hoofdstuk, in Hebreeën 13:14, lezen: „Wij hebben hier geen blijvende stad, maar wij zoeken ernstig de toekomstige.” Nu is dat Koninkrijk gekomen — in het buitengewoon belangrijke jaar 1914! Hoe ernstig dienen de overgebleven gezalfden op aarde bezig te zijn ’eerst het koninkrijk te zoeken’ en Jehovah altijd „een slachtoffer van lof [te] brengen, namelijk de vrucht der lippen die zijn naam in het openbaar bekendmaken”! — Matth. 6:33; Hebr. 13:15.
-
-
„Weest blij voor eeuwig”De Wachttoren 1983 | 15 juni
-
-
7. Hoe verschilt het „Nieuwe Jeruzalem” van het „hemelse Jeruzalem”?
7 Er bestaat echter een klein verschil tussen het in Openbaring beschreven „Nieuwe Jeruzalem” en het „hemelse Jeruzalem” van het boek Hebreeën, aangezien het „Nieuwe Jeruzalem” bestaat uit de 144.000 die met de bruidegom verloofd zijn, terwijl het „hemelse Jeruzalem” 144.001 personen omvat, waarbij die ’ene’ persoon de Bruidegom-Koning is. Aldus blijkt uit de boeken Hebreeën en Openbaring dat er een nauw verband bestaat tussen het „hemelse Jeruzalem” en het „Nieuwe Jeruzalem”.
-
-
„Weest blij voor eeuwig”De Wachttoren 1983 | 15 juni
-
-
11. Hoe is het „Jeruzalem dat boven is” in de hedendaagse tijd blij gemaakt?
11 In 1914 G.T. verheugden de hemelen zich er ook over te zien dat Gods „vrouw” „een zoon, een manlijk kind”, Christus’ koninkrijk, voortbracht. En toen de Koning Christus (ook Michaël genoemd, welke naam „Wie is als God?” betekent) Satans uitdaging beantwoordde door de Duivel en zijn engelen uit het hemelse rijk te slingeren, hebben de legerscharen van engelen ongetwijfeld met grote vreugde gereageerd op de „luide stem” die bekendmaakte: „Weest hierom vrolijk, gij hemelen en gij die daarin verblijft!” Sinds 1919 verheugen zij zich er ook over te zien dat de op aarde overgebleven „zonen” van „het Jeruzalem dat boven is” zich volledig hebben losgemaakt van Babylonische religie (Openb. 12:1-12; 18:4, 5). En wat een vreugde zal er thans heersen onder de menigten loyale engelen van „het Jeruzalem dat boven is”, aangezien deze losgekochten nu in de laatste fase zijn van hun nadering tot het „hemelse Jeruzalem”, het Messiaanse koninkrijk! — Jes. 62:11; Openb. 19:7.
-