Jehovah’s garantie voor het beloofde paradijs

 1. Welke boodschap had Jesaja voor de Israëlieten?

JESAJA noemde Jehovah ‘de God van waarheid’. Het woord voor waarheid is, letterlijk vertaald, ‘amen’ (Jes. 65:16, vtn.). ‘Amen’ betekent ‘zo zij het’ of ‘zeker’. Het wordt in de Bijbel vaak gebruikt als garantie dat wat Jehovah of Jezus zegt waar is. Jesaja’s boodschap aan de Israëlieten was duidelijk: wat Jehovah voorspelt is altijd betrouwbaar. Jehovah heeft dat bewezen door elk van zijn beloften waar te maken.

 2. Waarom kunnen we vertrouwen op Jehovah’s beloften voor de toekomst, en bij welke vragen gaan we stilstaan?

² Kunnen wij hetzelfde vertrouwen hebben in Jehovah’s beloften over de toekomst? Bijna 800 jaar na Jesaja legde Paulus uit waarom Gods beloften altijd betrouwbaar zijn. Hij zei dat ‘God onmogelijk kan liegen’ (Hebr. 6:18). Net zoals uit een bron niet zowel zoet als zout water kan komen, zo kan Jehovah niet tegelijkertijd de Bron van waarheid én van leugens zijn. Je kunt dus volledig vertrouwen op alles wat hij zegt, ook op al zijn beloften voor de toekomst. In dit artikel gaan we stilstaan bij de volgende vragen: Wat heeft Jehovah ons voor de toekomst beloofd? En welke garantie heeft hij gegeven dat zijn belofte zal uitkomen?

 3. (a) Welke belofte spreekt ons allemaal aan? (Openbaring 21:3, 4) (b) Hoe reageren mensen vaak als je ze die belofte laat zien?

³ Er is een belofte van Jehovah die al zijn aanbidders heel dierbaar is. (Lees Openbaring 21:3, 4.) Jehovah belooft dat er een tijd komt waarin ‘de dood er niet meer zal zijn’ en ‘er geen rouw, geen gehuil en geen pijn meer zal zijn’. Velen van ons gebruiken die prachtige verzen over het leven in het paradijs in de prediking. Wat is vaak de reactie als je die belofte laat zien? ‘Dat klinkt te mooi om waar te zijn.’

 4. (a) Wat wist en voorzag Jehovah? (b) Wat heeft Jehovah ons naast zijn belofte nog meer gegeven?

⁴ Toen Jehovah zijn belofte over leven in het paradijs door Johannes liet opschrijven, wist hij dat we die hoop in deze tijd met anderen zouden delen als we over het Koninkrijk prediken. Hij voorzag ook dat de beloofde ‘nieuwe dingen’ voor veel mensen moeilijk te geloven zouden zijn (Jes. 42:9; 60:2; 2 Kor. 4:3, 4). Dus hoe kun je anderen, en jezelf, ervan overtuigen dat de zegeningen uit Openbaring 21:3, 4 zullen uitkomen? Jehovah heeft ons overtuigende redenen gegeven om op die prachtige belofte te vertrouwen. Welke redenen zijn dat?

 5. In welke woorden vind je redenen om op Gods paradijsbelofte te vertrouwen?

⁵ In de verzen die volgen op Jehovah’s belofte over het paradijs, vind je redenen om erop te vertrouwen. Er wordt gezegd: ‘Hij die op de troon zat, zei: “Kijk! Ik maak alles nieuw.” Ook zei hij: “Schrijf, want deze woorden zijn betrouwbaar en waar.” En hij zei tegen me: “Ze zijn werkelijkheid geworden! Ik ben de Alfa en de Omega, het begin en het einde”’ (Openb. 21:5, 6a).

 6. Waarom geven de woorden in Openbaring 21:5, 6 je meer vertrouwen in Gods belofte?

⁶ Waarom geven die woorden je meer vertrouwen in Gods belofte? In het Openbaring-boek wordt over deze verzen gezegd: ‘Het is alsof Jehovah zelf voor de getrouwe mensheid een waarborg of eigendomscertificaat betreffende deze toekomstige zegeningen ondertekent.’b In Openbaring 21:3, 4 lees je dus wat Jehovah belooft. Maar in vers 5 en 6 vind je als het ware Jehovah’s handtekening, waarmee hij garandeert dat zijn belofte waar is. Laten we de bewoordingen die hij in zijn garantie gebruikt eens onder de loep nemen.

 7. Wat is er bijzonder aan de eerste woorden van Gods garantie, en waarom?

⁷ Gods garantie begint met de woorden: ‘Hij die op de troon zat, zei’ (Openb. 21:5a). Dit is een van de slechts drie keer in Openbaring dat Jehovah zelf in de visioenen spreekt. De garantie komt dus niet van een machtige engel en zelfs niet van de opgestane Jezus, maar van Jehovah zelf! Dit laat uitkomen dat je echt kunt vertrouwen op wat hij vervolgens zegt. Waarom? Omdat Jehovah ‘niet kan liegen’ (Tit. 1:2). De woorden die je in Openbaring 21:5, 6 leest, zijn dus volkomen betrouwbaar.

 8. Hoe belicht Jehovah dat zijn belofte zal uitkomen? (Jesaja 46:10)

⁸ Jehovah zegt eerst: ‘Kijk!’ (Openb. 21:5) Het Griekse woord voor ‘kijk’ wordt in Openbaring vaak gebruikt. Volgens een Bijbelcommentaar is het ‘een manier om de aandacht van de lezer te vestigen op wat volgt’. Wat volgt er op de uitroep? Jehovah zegt: ‘Ik maak alles nieuw.’ Hij heeft het hier over veranderingen in de toekomst, maar voor hem is het zo zeker dat de belofte uitkomt dat hij erover spreekt alsof het al gebeurt. (Lees Jesaja 46:10.)

 9. (a) Wat wordt er bedoeld met de woorden ‘ik maak alles nieuw’? (b) Wat zal er gebeuren met de bestaande ‘hemel’ en ‘aarde’?

⁹ Jehovah zegt dus in Openbaring 21:5: ‘Ik maak alles nieuw.’ Wat bedoelt hij daarmee? In dit hoofdstuk gaat het over twee dingen die Jehovah zal doen: vervangen en herstellen. Wat gaat Jehovah vervangen? In Openbaring 21:1 staat: ‘De vroegere hemel en de vroegere aarde waren voorbijgegaan.’ ‘De vroegere hemel’ duidt op regeringen onder invloed van Satan en zijn demonen (Matth. 4:8, 9; 1 Joh. 5:19). Met ‘aarde’ wordt in de Bijbel soms de bewoners van de aarde bedoeld (Gen. 11:1; Ps. 96:1). ‘De vroegere aarde’ duidt dus op de slechte menselijke samenleving in deze tijd. Jehovah gaat de bestaande ‘hemel’ en ‘aarde’ niet verbouwen of opknappen. Hij gaat grote schoonmaak houden door ze te vervangen. Hij zal deze hemel en deze aarde vervangen door ‘een nieuwe hemel en een nieuwe aarde’ — dat wil zeggen een nieuwe regering en een nieuwe samenleving.

10. Wat zal Jehovah nieuw maken?

¹⁰ Op welke andere manier zal Jehovah alles nieuw maken? In Openbaring 21:5 zegt hij niet: ‘Ik maak allemaal nieuwe dingen.’ Hij zegt: ‘Ik maak alles nieuw.’ Jehovah zal de aarde en de mensen als nieuw maken door ze in een volmaakte staat te brengen. Zoals Jesaja voorspelde, zal de hele aarde worden veranderd in een paradijs als de tuin van Eden. Ook wij zullen nieuw worden gemaakt, of een herstel doormaken. De kreupelen, blinden en doven worden genezen en de doden worden zelfs tot leven gewekt (Jes. 25:8; 35:1-7).

11. Welke opdracht en welke reden gaf Jehovah aan Johannes?

¹¹ Wat noemde Jehovah nog meer als garantie? Hij zei tegen Johannes: ‘Schrijf, want deze woorden zijn betrouwbaar en waar’ (Openb. 21:5). Jehovah deed meer dan alleen opdracht geven om te schrijven. Hij gaf ook een reden, namelijk dat de woorden betrouwbaar en waar zijn. We zijn dankbaar dat Johannes het allemaal gehoorzaam heeft opgeschreven. Daardoor kunnen we lezen wat Jehovah over het paradijs heeft beloofd en mediteren over de geweldige zegeningen die ons te wachten staan.

12. Waarom kon Jehovah terecht zeggen: ‘Ze zijn werkelijkheid geworden’?

¹² Wat zegt Jehovah vervolgens? ‘Ze zijn werkelijkheid geworden!’ (Openb. 21:6) Jehovah spreekt alsof alles wat over het beloofde paradijs is gezegd al is gebeurd. En dat kan hij terecht zo zeggen, want niets kan hem ervan weerhouden zijn doel te bereiken. Maar wat zegt Jehovah nog meer als garantie dat zijn belofte zeker zal uitkomen?

13. Waarom zei Jehovah: ‘Ik ben de Alfa en de Omega’?

¹³ Zoals eerder gezegd, sprak Jehovah in de visioenen van Johannes drie keer zelf (Openb. 1:8; 21:5, 6; 22:13). Bij elk van die gelegenheden zei Jehovah hetzelfde: ‘Ik ben de Alfa en de Omega.’ Alfa en omega zijn de eerste en de laatste letter van het Griekse alfabet. Door zich ‘de Alfa en de Omega’ te noemen geeft Jehovah aan dat als hij ergens aan begint, hij het ook afmaakt.

14. (a) Wat is één voorbeeld van wanneer Jehovah in figuurlijke zin ‘alfa’ zei en wanneer hij als het ware ‘omega’ zal zeggen? (b) Welke garantie is te vinden in Genesis 2:1-3?

¹⁴ Toen Jehovah Adam en Eva had geschapen, zei hij wat zijn doel met de mens en de aarde was. In het verslag staat: ‘God zegende hen en God zei tegen hen: “Wees vruchtbaar en word talrijk, vul de aarde en onderwerp haar”’ (Gen. 1:28). Op dat moment zei Jehovah in feite ‘alfa’. De tijd zou komen dat volmaakte, gehoorzame nakomelingen van Adam en Eva de aarde zouden vullen en in een paradijs zouden veranderen. En als het zover is, zal Jehovah als het ware ‘omega’ zeggen. Toen Jehovah klaar was met het scheppen van ‘de hemel en de aarde en alles wat daarbij hoort’, zei hij iets dat een garantie vormt. Het staat in Genesis 2:1-3. (Lees.) Jehovah verklaarde de zevende dag heilig. Wat betekent dat? Hij gaf daarmee de garantie dat zijn doel met de mens en de aarde aan het eind van de zevende dag volledig gerealiseerd zou zijn.

15. Waarom zou het kunnen lijken alsof Satan Gods doel met de mens had gedwarsboomd?

¹⁵ Toen Adam en Eva in opstand kwamen, werden ze zondig. Ze gaven zonde en de dood aan hun nageslacht door (Rom. 5:12). Daardoor leek het misschien alsof Satan Gods doel om de aarde te vullen met volmaakte, gehoorzame mensen had gedwarsboomd. Het leek alsof Satan het voor Jehovah onmogelijk had gemaakt ooit ‘omega’ te zeggen. Misschien dacht hij dat Jehovah nog maar weinig opties had. Eén optie was Adam en Eva te doden en een ander volmaakt paar te scheppen om zijn doel met de mens te bereiken. Maar als Jehovah dat had gedaan, zou de Duivel hem ervan hebben beschuldigd een leugenaar te zijn. Waarom? Omdat Jehovah volgens Genesis 1:28 tegen Adam en Eva had gezegd dat hun nageslacht de aarde zou vullen.

16. Waarom kan Satan hebben gedacht dat hij Jehovah van falen kon beschuldigen?

¹⁶ Wat kan in Satans ogen nog een optie voor Jehovah zijn geweest? Misschien dacht hij dat Jehovah Adam en Eva zou toestaan kinderen te krijgen die nooit de volmaaktheid zouden kunnen bereiken (Pred. 7:20; Rom. 3:23). En dan kon hij Jehovah ervan beschuldigen te hebben gefaald. Waarom? Omdat Jehovah met die optie zijn doel — de aarde vullen met volmaakte, gehoorzame nakomelingen van Adam en Eva — niet zou bereiken.

17. Wat was Jehovah’s oplossing voor de opstand van Satan en de eerste mensen, en wat zal het eindresultaat zijn? (Zie ook de afbeelding.)

¹⁷ Satan moet met stomheid geslagen zijn toen hij erachter kwam wat Jehovah’s oplossing voor de opstand was (Ps. 92:5). Jehovah stond Adam en Eva toe kinderen te krijgen, waardoor hij bewees geen leugenaar te zijn. En hij bewees dat zijn doel niet zou falen door in een ‘nageslacht’ te voorzien dat gehoorzame nakomelingen van Adam en Eva zou redden (Gen. 3:15; 22:18). Satan moet verbijsterd zijn geweest door Jehovah’s losprijsregeling! Waarom? Omdat die regeling gebaseerd is op onzelfzuchtige liefde (Matth. 20:28; Joh. 3:16). En die eigenschap zit niet in zijn egoïstische karakter. Wat zal er gebeuren dankzij de losprijsregeling? Tegen het eind van het Millennium zal een paradijselijke aarde bewoond zijn door volmaakte, gehoorzame nakomelingen van Adam en Eva — precies zoals Jehovah oorspronkelijk had bedoeld. Op dat moment zal Jehovah als het ware ‘omega’ zeggen.

18. Welke drie verzekeringen geeft God ons? (Zie ook het kader ‘Drie redenen om op Jehovah’s belofte te vertrouwen’.)

¹⁸ Welke argumenten kun je dus gebruiken om mensen te helpen die eraan twijfelen dat Jehovah’s belofte over het paradijs zal uitkomen? Ten eerste: het is Jehovah zelf die de belofte doet. In Openbaring staat: ‘Hij die op de troon zat, zei: “Kijk! Ik maak alles nieuw.”’ Hij heeft de wijsheid, de macht en het verlangen om zijn belofte waar te maken. Ten tweede: voor Jehovah is het zo zeker dat de belofte uitkomt dat hij erover spreekt alsof het al is gebeurd. Hij zegt terecht: ‘Deze woorden zijn betrouwbaar en waar. (...) Ze zijn werkelijkheid geworden!’ Ten derde: als Jehovah iets begint, maakt hij het ook af. Dat wordt bevestigd door zijn woorden: ‘Ik ben de Alfa en de Omega.’ Jehovah zal bewijzen dat Satan een leugenaar is die faalt.

19. Wat kun je doen als mensen twijfelen aan Gods belofte over het paradijs?

¹⁹ Vergeet niet: elke keer dat je mensen in de dienst vertelt welke garantie Jehovah heeft gegeven van zijn beloften, versterk je je eigen vertrouwen erin. Dus wat kun je doen als je nog eens de prachtige paradijsbelofte in Openbaring 21:4 leest en iemand zegt: ‘Dat klinkt te mooi om waar te zijn’? Je zou vers 5 en 6 kunnen lezen en uitleggen. Laat zien dat Jehovah garant staat voor wat hij heeft beloofd door als het ware zijn eigen handtekening eronder te zetten (Jes. 65:16).