-
Werk met geheel uw zielDe Wachttoren 1960 | 15 juni
-
-
14. (a) Wat dient iemand wiens activiteit bewijst dat hij lauw is, volgens Christus’ woorden in Openbaring 3:15-19 te doen? (b) Wat zal er van de lauwen, zij die een verdeeld hart hebben, terechtkomen?
14 Daar Christus van tevoren wist dat sommigen in een toestand van onverschilligheid of lauwheid zouden vervallen en niet langer oplettend naar de „volmaker van ons geloof” zouden kijken maar hun ogen naar rijkdommen en het materialisme zouden laten afdwalen, liet hij Johannes naar de gemeente te Laodicéa schrijven: „Ik weet uw werken, dat gij noch koud zijt, noch heet. Waart gij maar koud of heet! Zo dan, omdat gij lauw zijt en noch heet, noch koud, zal Ik u uit mijn mond spuwen. Omdat gij zegt: Ik ben rijk en ik heb mij verrijkt en heb aan niets gebrek, en gij weet niet, dat gij zijt de ellendige en jammerlijke en arme en blinde en naakte, raad Ik u aan van Mij te kopen goud, dat in het vuur gelouterd is, opdat gij rijk moogt worden, en witte klederen, opdat gij die aandoet en de schande uwer naaktheid niet zichtbaar worde; en ogenzalf om uw oogleden te bestrijken opdat gij zien moogt. Allen, die Ik liefheb, bestraf Ik en tuchtig Ik; wees dan ijverig en bekeer u”. Hoewel alle christenen tegen een dergelijke toestand moeten waken, is dit in het bijzonder de taak van de opzieners. Thans is het de tijd om eerst het koninkrijk te zoeken en er blijk van te geven ons waarlijk opgedragen te hebben. Lauwheid is in Christus’ ogen weerzinwekkend. Wanneer enigen onder u tot lauwheid zijn vervallen, verandert dan snel uw hartetoestand. Aanvaardt de hulp van een opziener. Wrijft de geestelijke ogenzalf der waarheid in uw ogen en verkrijgt een duidelijk beeld van de Nieuwe-Wereldbelangen. U hebt de grote schat van het Koninkrijk gevonden; verliest deze nu niet. Hebt berouw en wordt ijverig. Laat het niet gebeuren dat u evenals het Israël uit de oudheid blijkt te zijn, dat een verdeeld hart had, door Jehovah schuldig werd bevonden en werd verworpen. „Het volledige einde aller dingen is . . . nabijgekomen. Hebt daarom een gezonde geest en zijt waakzaam met het oog op gebeden”. „Blijft beproeven of gij in het geloof zijt, blijft u ervan vergewissen wat gij zijt”. — Openb. 3:15-19; 1 Petr. 4:7; 2 Kor. 13:5, NW; Hos. 9:17; 10:2, Lu.
15. (a) Door welke hier genoemde vragen zult u wellicht worden geholpen te ’blijven beproeven of gij in het geloof zijt’? (b) Hoe toont u dat u Jehovah met geheel uw hart liefhebt?
15 De ruimte laat het hier niet toe alle manieren te bespreken waarop een dienstknecht van Jehovah kan bewijzen dat hij de belangen van de Nieuwe Wereld met zijn gehele hart is toegewijd. U kunt „beproeven of gij in het geloof zijt”, door uw handelwijze aan een onderzoek te onderwerpen. Er worden u in de theocratische organisatie van thans verscheidene verplichtingen en dienstvoorrechten geboden. Bent u met een gemeente verbonden? Werk er dan met uw gehele ziel mee samen. Hebt u een toewijzing ontvangen als opziener of dienaar in een geestelijk ambt? Werk dan met liefde. Hebt u de leiding over een dienstcentrum? Verricht deze taak dan met hart en ziel. Moet u zich op vergaderingen voorbereiden? Heeft men u gevraagd op een vergadering een taak te verrichten? Studeert u? Predikt u van huis tot huis? Gaat u altijd weer naar de mensen terug die belangstelling toonden? Gaat u terug om iemand te bezoeken die bij uw eerste bezoek niet thuis was? Hebt u kinderen die u moet leren in overeenstemming met de levenswijze van de Nieuwe Wereld te leven? Moet u in verband met uw dienst rapporten bijhouden? Zijn er gelegenheden voor een terloops getuigenis? Verdedigt u Jehovah’s eer bij elke gelegenheid? Geeft u in uw „lofoffer” aan Jehovah het beste wat u hebt? Denk aan Abels offer. Wanneer er in een beperkt tijdsbestek een speciaal werk verricht moet worden, reageert u hier dan spontaan op? Denk aan de wijze waarop Noach de ark bouwde. Wanneer er een oproep wordt gedaan om daarheen te gaan waar de behoefte sterk wordt gevoeld, denkt u dan aan Abraham? Wanneer u met de strikken van het materialisme wordt geconfronteerd, doe dan evenals Mozes een verstandige keuze. Verkeert uw leven door de tegen u gekante vijand in gevaar? Wees dan evenals Gideon onbevreesd. Bent u lichamelijk gehandicapt, zodat u hierdoor in uw dienst wordt belemmerd? Verricht uw dienst dan evenals de blinde Simson toch van harte. Bent u een jeugdige dienstknecht van Jehovah die erover nadenkt welk werk u in uw leven zult gaan verrichten? Denk dan aan de voorbeelden van Samuël en Jefta’s dochter. Bent u reeds vele jaren in de dienst? Blijf dan evenals David ijverig. Wat zult u, zolang er nog huizen zijn die in het onderwijzingswerk bezocht kunnen worden, doen? Predik evenals Christus Jezus. Welk werk Jehovah u ook door middel van zijn organisatie voor ogen houdt, het verdient allemaal uw grootste aandacht. Elke toewijzing is een voorrecht. Elke taak is belangrijk. Wanneer u Hem met geheel uw hart liefhebt, zult u wat u ook doet, „met geheel uw ziel als voor Jehovah” doen. — Hebr. 13:12-15; Kol. 3:23, NW.
-
-
Het bijbelse scheppingsverslag gerechtvaardigdDe Wachttoren 1960 | 15 mei
-
-
Het bijbelse scheppingsverslag gerechtvaardigd
● In de periodiek Förkunnaren, hetgeen de Verkondiger (dat wil zeggen, van Gods Woord) betekent, verscheen van de hand van de astronoom en doctor in de wijsbegeerte A. Ljunghall een ingenieus artikel over de natuurwetenschappen en het bijbelse scheppingsverslag. Het eindigde met de woorden: „Er kan worden gezegd dat het aan het licht gekomen, van christelijk standpunt uit bezien, betekenisvolle nieuwe, hierin bestaat dat er vrijwel onbetwistbare bewijzen voor zijn gevonden dat onze wereld een bepaalde ouderdom bezit, dat er een tijd is geweest dat het universum en materie niet bestonden, en dat er om deze reden een schepping moet hebben plaatsgevonden. Wij worden nu dus met het opmerkelijke feit geconfronteerd dat het bijbelse scheppingsverslag, dat, toen onze eeuw nog jong was, zo onwetenschappelijk, zo volkomen vreemd aan het wetenschappelijke denken was, nu geheel met de moderne zienswijze omtrent het universum in overeenstemming is”. „Degene die het met het christendom ernstig meent en van het geloof uitgaat dat er een God bestaat, die de Schepper van alles is, behoeft niet tegen alle logica en rede, tegen alle gezond verstand en wetenschappelijk onderzoek in te gaan. Zijn geloof is volledig in overeenstemming met de huidige wetenschappelijke gedachte over het universum”. — Svenska Dagbladet van 16 december 1958.
-