-
„Wie is wijs en verstandig onder u?”De Wachttoren 2008 | 15 maart
-
-
weerspiegelen van Gods vijanden in het geestenrijk. Het zou dus bijzonder ongepast zijn als een christen die trekken zou vertonen!
16. Welke veranderingen moeten we misschien aanbrengen, en hoe kunnen we daarin slagen?
16 Het is verstandig als elk lid van de gemeente een zelfonderzoek doet en aan zulke trekjes gaat werken. Als leraren in de gemeente moeten opzieners zich bewust zijn van de noodzaak negatieve houdingen bij zichzelf uit te bannen. Dat is niet makkelijk vanwege onze onvolmaaktheid en de invloed van deze wereld. Het is te vergelijken met omhoogklimmen tegen een modderige, glibberige helling. Als we ons niet ergens aan kunnen vasthouden, kan het makkelijk gebeuren dat we naar beneden glijden. Maar als we ons stevig vasthouden aan de raad die in de Bijbel staat en de hulp aangrijpen die Gods wereldwijde gemeente biedt, komen we vooruit. — Ps. 73:23, 24.
Eigenschappen die wijzen aan de dag leggen
17. Hoe reageren wijze personen meestal wanneer ze met verkeerde dingen worden geconfronteerd?
17 Lees Jakobus 3:17. Het kan nuttig zijn ons te verdiepen in enkele van de eigenschappen die voortkomen uit het tentoonspreiden van „de wijsheid van boven”. „Zuiver” zijn houdt in dat onze daden en motieven zuiver zijn, onbezoedeld. We moeten slechte dingen onmiddellijk afwijzen. Dat moet een automatische reactie worden. Misschien heeft een arts weleens met een reflexhamer op de pees net onder je knieschijf getikt. Dan strekt je been zich in een reflex. Dat gebeurt automatisch; je hoeft er niet over na te denken. Zo moet het ook zijn als er verkeerde dingen op ons pad komen. Ons zuivere, door de Bijbel gevormde geweten moet ons ertoe aanzetten slechte dingen als in een reflex automatisch af te wijzen (Rom. 12:9). De Bijbel geeft voorbeelden van personen die zo reageerden, zoals Jozef en Jezus. — Gen. 39:7-9; Matth. 4:8-10.
18. Wat wil het zeggen (a) vredelievend te zijn? (b) een vredestichter te zijn?
18 Goddelijke wijsheid vraagt ook van ons dat we vredelievend zijn. Dat houdt in dat we niet agressief of strijdlustig zijn, of dingen doen die de vrede verstoren. Jakobus gaat hier verder op in als hij zegt: „Bovendien wordt het zaad van de vrucht der rechtvaardigheid gezaaid onder vredige omstandigheden voor hen die vrede maken” (Jak. 3:18). Let op de uitdrukking „vrede maken”. Staan wij in de gemeente bekend als iemand die vrede sticht of als iemand die de vrede verstoort? Hebben we vaak meningsverschillen met anderen, doordat we snel beledigd zijn of anderen beledigen? Vinden we dat anderen ons maar moeten accepteren zoals we zijn of werken we nederig aan karaktertrekken die anderen terecht vervelend vinden? Staan we erom bekend dat we al het mogelijke doen om de vrede te bevorderen doordat we de fouten van anderen snel vergeven en vergeten? Een eerlijk zelfonderzoek kan ons helpen te zien of we in dit opzicht vorderingen moeten maken in het tonen van goddelijke wijsheid.
19. Hoe krijg je de reputatie redelijk te zijn?
19 Jakobus noemde ook redelijkheid in zijn omschrijving van de wijsheid van boven. Staan wij erom bekend dat we snel toegeven als er geen Bijbels beginsel bij betrokken is en dat we er niet op staan dat anderen zich aan onze maatstaven houden? Hebben we de reputatie dat we vriendelijk en mild zijn en dat er met ons te praten valt? Dat zou erop wijzen dat we geleerd hebben redelijk te zijn.
20. Wat zal het resultaat zijn als we de eigenschappen aan de dag leggen die we besproken hebben?
20 Wat een heerlijke sfeer kan er in een gemeente bestaan wanneer broeders en zusters moeite doen om steeds beter de eigenschappen aan de dag te leggen waarover Jakobus schreef! (Ps. 133:1-3) Zachtaardig, vredelievend en redelijk tegen elkaar zijn zal beslist leiden tot betere verhoudingen en zal duidelijk maken dat we „de wijsheid van boven” hebben. In het volgende artikel zullen we bespreken hoe het daarbij een hulp kan zijn anderen te bezien zoals Jehovah hen beziet.
-
-
Bezie jij anderen zoals Jehovah hen beziet?De Wachttoren 2008 | 15 maart
-
-
Bezie jij anderen zoals Jehovah hen beziet?
„Opdat er geen verdeeldheid in het lichaam zou zijn, maar de leden ervan dezelfde zorg voor elkaar zouden hebben.” — 1 KORINTHIËRS 12:25.
1. Hoe voelde jij je toen je voor het eerst in het geestelijke paradijs kwam?
TOEN we net uit de goddeloze wereld kwamen en met Jehovah’s volk begonnen om te gaan, vonden we het waarschijnlijk geweldig de warme liefde en zorg te ervaren die er onder hen is. Wat een verschil met de ruwe, haatdragende, twistzieke wereld onder Satans bestuur! We kwamen in een geestelijk paradijs waar vrede en eenheid bestaat. — Jes. 48:17, 18; 60:18; 65:25.
2. (a) Waardoor kan onze kijk op anderen beïnvloed worden? (b) Wat moeten we misschien doen?
2 Naarmate de tijd verstrijkt, kunnen we echter een onjuiste kijk op onze broeders en zusters krijgen, alsof we door een lens kijken die het beeld vervormt. Door onze onvolmaaktheid kunnen we hun tekortkomingen gaan uitvergroten in plaats van naar het grote geheel van hun goede eigenschappen te kijken. Simpel gezegd: we vergeten hen te bezien zoals Jehovah hen beziet. Als we dat bij onszelf opmerken, is het tijd daar aandacht aan te besteden en onze kijk op één lijn te brengen met Jehovah’s duidelijke kijk. — Ex. 33:13.
Hoe Jehovah onze broeders en zusters beziet
3. Waarmee wordt de christelijke gemeente in de Bijbel vergeleken?
3 Zoals in 1 Korinthiërs 12:2-26 staat, vergeleek Paulus de gemeente van gezalfde christenen met een lichaam met „vele leden”. Net zoals de organen in het lichaam van elkaar
-