6 Toen zei David tegen de Hethiet+ Achime̱lech en tegen Abi̱saï,+ de zoon van Zeru̱ja,+ de broer van Joab: ‘Wie gaat er met me mee naar het kamp van Saul?’ Abi̱saï zei: ‘Ik ga met je mee.’
18 Abi̱saï,+ de broer van Joab, de zoon van Zeru̱ja,+ stond aan het hoofd van drie andere strijders. Hij doodde met zijn speer 300 man, en hij had net zo’n reputatie als de eerste drie.+