Psalmen
2 I̱sraël verheuge zich in zijn grote Maker,*+
De zonen van Si̱on — laten zij blij zijn in hun Koning.+
3 Laten zij zijn naam loven met gedans.+
Dat zij hem met de tamboerijn en de harp bezingen met melodieën.+
5 Dat de loyalen zich uitbundig verheugen in heerlijkheid;*
Dat zij een vreugdegeroep aanheffen op hun bed.+
6 Dat de liederen waarin God wordt verheven,* in hun keel zijn,+
En een tweesnijdend zwaard in hun hand,+
7 Om wraak te oefenen aan de natiën,+
Bestraffingen aan de nationale groepen,+
8 Om hun koningen te binden met kluisters+
En hun geëerden* met ijzeren boeien,
9 Om aan hen de geschreven rechterlijke beslissing te voltrekken.+
Zulk een pracht behoort aan al zijn loyalen.+
Looft Jah!+