woensdag 22 juni
Ze brachten de richtlijnen over die waren opgesteld door de apostelen en ouderlingen en waaraan iedereen zich moest houden. — Hand. 16:4.
In de eerste eeuw werkte het besturende lichaam in Jeruzalem eensgezind samen om orde en vrede onder Gods volk te bevorderen (Hand. 2:42). Toen bijvoorbeeld rond 49 de besnijdeniskwestie een kritiek punt bereikte, boog het besturende lichaam zich onder leiding van de geest over de zaak. Als de gemeente hier verdeeld over was gebleven, zou dat de prediking hebben belemmerd. De apostelen en ouderlingen, die zelf Joden waren, lieten zich niet beïnvloeden door de Joodse traditie of de voorstanders ervan. In plaats daarvan zochten ze leiding in Gods Woord en vroegen ze om de hulp van zijn geest (Hand. 15:1, 2, 5-20, 28). Het resultaat? Jehovah zegende de beslissing, er was vrede en eenheid en ze gingen door met prediken (Hand. 15:30, 31; 16:5). In deze tijd heeft Jehovah’s organisatie altijd moeite gedaan om orde en vrede te bevorderen. w20.10 22-23 ¶11-12
donderdag 23 juni
Mijn zoon Salomo is door God uitgekozen. — 1 Kron. 29:1.
Het zou kunnen dat je door je leeftijd, je gezondheid of andere factoren niet in aanmerking komt voor een bepaalde toewijzing. In dat geval heb je veel aan het voorbeeld van koning David. Hij wilde heel graag Gods tempel bouwen, maar Jehovah koos daar iemand anders voor uit. Toch gaf David zijn volledige steun aan degene die de toewijzing kreeg. Hij gaf zelfs een grote bijdrage voor het project. Wat een geweldig voorbeeld voor ons! (2 Sam. 7:12, 13; 1 Kron. 29:3-5) Hugues, een broeder in Frankrijk, kon door gezondheidsproblemen niet meer als ouderling dienen. Zelfs simpele klusjes in huis kon hij niet meer doen. Hij schrijft: ‘In het begin voelde ik me nutteloos en was ik zwaar ontmoedigd. Maar na een tijdje ging ik beseffen dat het belangrijk was m’n beperkingen te accepteren. Nu kon ik vreugde vinden in wat ik binnen die beperkingen nog voor Jehovah kon doen. Net als Gideon en zijn 300 mannen, die allemaal moe waren, geef ik het gevecht niet op’ (Recht. 8:4). w20.12 25 ¶14-15
vrijdag 24 juni
Laten we elkaar blijven liefhebben. — 1 Joh. 4:7.
In zijn verslag van Jezus’ leven gebruikt Johannes de Griekse woorden voor liefde, houden van en liefhebben vaker dan de andere drie evangelieschrijvers bij elkaar. Zijn geïnspireerde Bijbelboeken laten zien dat liefde van invloed moet zijn op alles wat een christen doet (1 Joh. 4:10, 11). Maar het kostte Johannes zelf ook tijd om die les te leren. Toen Johannes nog jong was, toonde hij niet altijd liefde. Denk maar aan de keer dat Jezus en zijn discipelen door Samaria naar Jeruzalem reisden en in een Samaritaans dorp wilden overnachten. Het dorp weigerde hen te ontvangen. Johannes stelde voor dat ze om vuur uit de hemel zouden vragen om het hele dorp te vernietigen (Luk. 9:52-56). En denk aan de keer dat Johannes en zijn broer Jakobus hun moeder hadden overgehaald om Jezus te vragen hun een belangrijke positie naast hem in het Koninkrijk te geven. Toen de andere apostelen daarachter kwamen, waren ze woest! (Matth. 20:20, 21, 24) Maar ondanks al die minpunten hield Jezus van Johannes (Joh. 21:7). w21.01 8-9 ¶3-4