51 Aan de eerstgeborene dan gaf Jo̱zef de naam Mana̱sse,*+ want, om zijn woorden aan te halen: „God* heeft mij al mijn moeite en het gehele huis van mijn vader doen vergeten.”+
17 Want hij dient de zoon van de gehate als eerstgeborene te erkennen door hem twee delen te geven van al wat in zijn bezit gevonden wordt,+ daar deze het begin van zijn voortplantingsvermogen+ is. Hem behoort het recht op de positie van de eerstgeborene.+