10 Wat enige man betreft van het huis van I̱sraël of een inwonende vreemdeling die in UW midden vertoeft, die enig soort van bloed eet+ — tegen de ziel die het bloed eet, zal ik stellig mijn aangezicht keren,+ en ik zal hem inderdaad uit het midden van zijn volk afsnijden.