12 En al wat mannelijk onder U is, acht dagen oud, moet besneden worden,+ naar uw geslachten, een ieder die in het huis geboren is* en een ieder die voor geld* is gekocht van enige buitenlander, die niet van uw zaad is.
21 Toen nu acht dagen+ vervuld waren en hij besneden+ moest worden, ontving hij ook de naam Jezus,*+ welke naam voordat hij in de schoot werd ontvangen, door de engel was genoemd.+
22 Daarom heeft Mo̱zes U de besnijdenis+ gegeven — niet dat ze van Mo̱zes afkomstig is, want ze komt van de voorvaders+ — en GIJ besnijdt een mens op een sabbat.
8 Hij gaf hem ook een verbond der besnijdenis;+ en zo werd hij de vader van I̱saäk+ en besneed hem op de achtste dag,+ en I̱saäk van Ja̱kob, en Ja̱kob van de twaalf familiehoofden.+