16 Daarna maakte hij het gerei dat op de tafel is, haar schotels en haar bekers en haar schalen en haar kannen, waarmee [plengoffers] uitgegoten zouden worden,* van zuiver goud.+
7 En over de tafel+ van het toonbrood zullen zij een blauw kleed uitspreiden, en zij moeten daarop de schotels+ en de bekers en de schalen+ en de kannen van het drankoffer zetten; en het bestendig brood+ dient erop te blijven liggen.
50 en de bekkens en de lichtdovers+ en de schalen+ en de bekers+ en de vuurpotten,+ van zuiver goud, en de pannen voor de deuren+ van het binnenste huis, dat wil zeggen het Allerheiligste,* en voor de deuren+ van het huis van de tempel,+ van goud.