4 Gij moogt u geen gesneden beeld maken, noch enige gedaante gelijkend op iets wat in de hemel boven of wat op de aarde beneden of wat in de wateren onder de aarde is.+
18 Ja, toen zij zich een gegoten beeld van een kalf gemaakt hadden+ en gingen zeggen: ’Dit is uw God* die u uit Egy̱pte heeft opgevoerd’,+ en zij vervolgens grote daden van minachting bedreven,
23 en zij hebben de heerlijkheid+ van de onvergankelijke God veranderd in iets wat gelijkt op het beeld+ van een vergankelijk mens en van vogels en van viervoetige en kruipende dieren.+