25 Is het niet zo dat wanneer hij de oppervlakte ervan effen gemaakt heeft, hij dan zwarte komijn strooit en de komijn+ uitwerpt, en moet hij er geen tarwe, gierst*+ en gerst in doen op de vastgestelde plaats,*+ en spelt+ als zijn grens?+
9 En wat u aangaat, neem u tarwe+ en gerst en tuinbonen+ en linzen+ en gierst en spelt,+ en gij moet ze in één gebruiksvoorwerp doen en ze tot brood* voor u maken, naar het getal van de dagen dat gij op uw zijde ligt; driehonderd negentig dagen zult gij het eten.+