7 En Jehovah voegde eraan toe: „Ontegenzeglijk heb ik de ellende van mijn volk, dat in Egy̱pte is, gezien, en ik heb hun luide geroep ten gevolge van degenen die hen tot werken aandrijven, gehoord; want ik weet terdege wat voor smarten zij lijden.+
6 Ik werd verontwaardigd op mijn volk.+ Ik ontwijdde mijn erfdeel+ en ik gaf hen vervolgens in uw hand.+ Gij hebt hun geen barmhartigheden bewezen.+ Op de grijsaard hebt gij uw juk zeer zwaar doen drukken.+
9 En GIJ meesters, blijft dezelfde dingen jegens hen doen, en laat dreigementen achterwege,+ want GIJ weet dat zowel hun als UW Meester*+ in de hemelen is, en bij hem is geen partijdigheid.+