2 Hij is opgegaan naar Het Huis en naar Di̱bon,*+ naar de hoge plaatsen, om te wenen. Over Ne̱bo+ en over Me̱deba+ jammert Mo̱ab zelf. Op alle hoofden daarin is kaalheid;+ elke baard is afgeknipt.
20 En hun hoofd dienen zij niet te scheren,+ en het hoofdhaar dienen zij niet los te dragen. Zij dienen in elk geval [het haar van] hun hoofd te knippen.+