4 omdat zij U bij UW uittocht uit Egy̱pte+ onderweg niet met brood en water te hulp zijn gekomen,+ en omdat zij Bi̱leam, de zoon van Be̱or, uit Pe̱thor in Mesopota̱mië,* tegen u hebben gehuurd* om kwaad over u af te smeken.+
3 Dit is hetgeen rampspoedig is in alles wat er onder de zon is gedaan, dat, omdat er één afloop voor allen is,+ het hart van de mensenzonen ook vol slechtheid is;+ en er is waanzin+ in hun hart tijdens hun leven, en daarna — naar de doden!+
15 Doordat zij het rechte pad hebben verlaten, zijn zij misleid. Zij hebben het pad gevolgd van Bi̱leam,+ [de zoon] van Be̱or, die het loon van onrecht liefhad,+