16 Want zij zijn gegevenen,* mij gegeven uit het midden der zonen van I̱sraël.+ In de plaats van degenen die alle moederschoten openen, alle eerstgeborenen van de zonen van I̱sraël,+ moet ik hen voor mijzelf nemen.
6 En ik, zie! ik heb UW broeders, de levieten, uit het midden der zonen van I̱sraël genomen+ als een geschenk voor U,+ als gegevenen aan Jehovah om de dienst met betrekking tot de tent der samenkomst te verrichten.+