28 Daarom zei Jezus: „Wanneer GIJ de Zoon des mensen+ eenmaal omhooggeheven hebt,+ dan zult GIJ weten dat ik het ben,+ en dat ik niets uit eigen beweging* doe;+ maar deze dingen spreek ik zoals de Vader mij heeft geleerd.+
8 want de woorden die gij mij hebt gegeven, heb ik hun gegeven,+ en zij hebben ze aangenomen en zijn stellig te weten gekomen dat ik als uw vertegenwoordiger ben uitgegaan,+ en zij hebben geloofd dat gij mij hebt uitgezonden.+