3 En er kwamen Farizeeën naar hem toe, met de bedoeling hem te verzoeken, en zij zeiden: „Is het een man geoorloofd zich op elke willekeurige grond van zijn vrouw te laten scheiden?”*+
8 Hij zei tot hen: „Mo̱zes heeft U met het oog op de hardheid van UW hart+ de concessie gedaan [dat GIJ] U van UW vrouw [kunt] laten scheiden, maar dit is van [het] begin af niet zo geweest.+