22 „Laat mij door uw land trekken. Wij zullen niet afwijken naar een veld of een wijngaard. Wij zullen geen putwater drinken. Langs de koningsweg zullen wij gaan, totdat wij uw gebied zijn doorgetrokken.”+
19 Daarna zond I̱sraël boden naar Si̱hon, de koning der Amorieten, de koning van He̱sbon,+ en I̱sraël zei tot hem: „Laat ons alstublieft door uw land naar mijn eigen plaats trekken.”+