16 En gij moet alle volken die Jehovah, uw God, u geeft, verteren.+ Uw oog mag geen leed over hen gevoelen;+ en gij moogt hun goden niet dienen,+ want dat zal een strik voor u zijn.+
27 Voorts maakte Gi̱deon hiervan een efod+ en stelde die in zijn stad O̱fra+ tentoon; en heel I̱sraël ging er daar immorele gemeenschap mee bedrijven,*+ zodat hij Gi̱deon en zijn huisgezin ten valstrik diende.+