31 Want GIJ trekt de Jorda̱a̱n over om het land binnen te gaan en in bezit te nemen dat Jehovah, UW God, U geeft, en GIJ moet het in bezit nemen en daarin wonen.+
19 En het volk is op de tiende van de eerste maand uit de Jorda̱a̱n opgeklommen, waarna zij zich te Gi̱lgal,+ aan de oostelijke grens van Je̱richo, legerden.