27 En ik zal de schrik voor mij voor u uit zenden,+ en ik zal stellig alle volken waaronder gij komt, in verwarring brengen, en ik zal u inderdaad de nek van al uw vijanden geven.*+
2 „Gebied de zonen van I̱sraël, en gij moet tot hen zeggen: ’GIJ gaat het land Ka̱naän+ binnen. Dit is het land dat*U ten erfdeel zal toevallen,+ het land Ka̱naän naar zijn grenzen.+