14 Ja̱ïr,+ de zoon van Mana̱sse, nam de hele streek A̱rgob+ tot aan de grens van de Gesurieten+ en de Maächathieten,+ en noemde die dorpen van Ba̱san* vervolgens naar zijn eigen naam, Ha̱vvoth-Ja̱ïr,*+ tot op deze dag.
5 en die heerste in [het gebied van] de berg He̱rmon+ en te Sa̱lcha en in heel Ba̱san,+ tot aan de grens der Gesurieten+ en Maächathieten,+ en over de helft van Gi̱lead, tot het gebied van Si̱hon,+ de koning van He̱sbon.+