13 Nu geschiedde het toen de zonen van I̱sraël sterk waren geworden,+ dat zij de Kanaänieten als dwangarbeiders te werk gingen stellen,+ en zij verdreven hen niet geheel en al uit hun bezit.+
21 hun zonen die na hen overgebleven waren in het land, die de zonen van I̱sraël niet aan de vernietiging hadden kunnen prijsgeven,+ hen bleef Sa̱lomo voor slaafse dwangarbeid oproepen, tot op deze dag.+