9 Toen riepen de zonen van I̱sraël tot Jehovah om hulp.+ Jehovah verwekte daarop een redder+ voor de zonen van I̱sraël opdat die hen zou redden, O̱thniël,+ de zoon van Ke̱naz,+ de jongere broer van Ka̱leb.+
11 Daarop zond Jehovah Jerubba̱äl+ en Be̱dan* en Je̱fta+ en Sa̱muël*+ en bevrijdde U uit de hand van UW vijanden rondom, opdat GIJ in zekerheid kondt wonen.+